De SGP en (on)gelijke monniken

7 december 2012, column Bert van den Braak

Het is jammer voor de SGP dat zij al bijna honderd jaar een normaal georganiseerde partij is, met een beginselprogramma, reglementen en procedures. Beter had zij zichzelf kunnen omvormen tot een ondemocratische, ongeorganiseerde éénmanspartij, waar de politiek leider alles bepaalt. Dan had er geen haan gekraaid naar eventuele aantasting van fundamentele rechten. Wie geen beginselen heeft, geen reglementen en geen procedures kan immers ook niet gerechtelijk worden aangesproken op de inhoud daarvan.

Het Europees Hof van de Rechten voor de Mens in Straatsburg oordeelde eerder dit jaar dat de SGP, door vrouwen uit te sluiten van kandidaatstelling, een fundamenteel recht aantast. Over de inhoudelijke kant daarvan wil ik het nu niet hebben. Er zijn argumenten voor en tegen dat oordeel. Vraag is echter wel of er in de Nederlandse politiek nog wel sprake is van een gelijk speelveld. Een politieke groepering die zich als partij organiseert, kan de maat worden genomen. Een groepering die dat niet doet, heeft vrij spel.

Er is geen twijfel dat een andere groepering, de PVV, en haar leider zich bij voortduring discriminerend uiten en de vrijheid van godsdienst willen aantasten. De islam is in de ogen van de PVV een politieke ideologie. Moslims worden alleen getolereerd voor zover zij de islam afzweren. Sterker de PVV wil moslims op alle manieren het belijden van hun godsdienst ontzeggen.

De koran moet worden verboden en er dient een verbod te komen op het dragen van een hoofddoekje door moslima's. Het recht op organisatie wordt moslims ontzegd en er mag - zo staat in het verkiezingsprogramma - geen enkele moskee meer bijkomen. Vorige week werden burgers door de PVV opgeroepen de mogelijke komst van een moskee actief te gaan bestrijden. Dat gaat dus verder dan het alleen uitdragen van een politiek standpunt. Moslims zullen bij de PVV evenmin ooit op de kandidatenlijst kunnen komen.

Als er daarmee géén sprake is van aantasting van fundamentele rechten, wanneer dan wel? Maar omdat de PVV - anders dan de SGP - geen partij is met reglementen of een gereguleerde kandidaatstelling, kan zij daarop niet gerechtelijk worden aangesproken.

Het - in lijn met de eigen (Bijbelse) beginselen en met instemming van de eigen achterban - uitsluiten van vrouwen bij de kandidaatstelling door een partij lijkt mij per saldo minder erg dan een oproep om in de gehele samenleving een bepaalde groep te discrimineren. Maar evenzeer is verdedigbaar dat beide standpunten verwerpelijk zijn en dat beide moeten worden tegengegaan. Het is echter van tweeën één: of je zorgt dat alle politieke groeperingen alle fundamentele rechten respecteren of je laat groeperingen, ongeacht of ze zich degelijk hebben georganiseerd, daarin vrij.

Voor alle duidelijkheid: ik ben er helemaal niet voor dat rechters partijen of politici de maat nemen over hun standpunten of over de wijze waarop zij de kandidaatstelling regelen. Daarbij kan best het beginsel van 'soevereiniteit in eigen kring' gelden. Er zijn (democratische) mogelijkheden genoeg om standpunten te bestrijden. Het is bovendien verdedigbaar dat een politieke groepering het recht heeft om politieke doelen na te streven en daarnaar intern zelf ook handelt, zelfs als dat ingaat tegen wat wij nu (via de Grondwet en internationale verdragen) als algemeen geaccepteerd beschouwen. Het alternatief zou zijn dat er wettelijke regels komen waaraan (alle) politieke groeperingen moeten voldoen om bijvoorbeeld aan verkiezingen te mogen deelnemen of om recht te hebben op subsidie.

Als de verplichting van het naleven van fundamentele rechten echter afhangt van de vraag of een groepering wel of geen reglementen heeft, dan kan moeilijk worden gesproken van het beginsel gelijke monniken, gelijke kappen (al is het wellicht wat apart om de SGP te associëren met monniken). Dan is dat eveneens een vorm van 'discriminatie'.



Andere recente columns