Gefragmenteerde democratie

17 maart 2006, column J.Th.J. van den Berg

Zoals op deze plek al vaker is verkondigd: sedert 1990 hebben raadsverkiezingen zich door een drietal verschijnselen gekenmerkt: sterk verval van de twee grote volkspartijen in de gemeente, PvdA en CDA; de groei (mede daardoor) van de lokale partijen, ook benoorden de grote rivieren; de fragmentatie van de gemeenteraden die, blijkens onderzoek, ook gedurende de raadsperiode voortgaat (zie b.v. column 17 februari 2005).

In sommige opzichten wijkt de uitslag van de jongste raadsverkiezingen hiervan af. Niemand weet of het incidenteel of structureel is, maar de PvdA heeft zich als dominante partij van het lokale bestuur weten te herstellen, zowel in haar oude "burchten" (Amsterdam, Rotterdam, Zaanstad, Leiden, Delft, bijvoorbeeld) als ook in de grote steden die vroeger werden gedomineerd door de christen-democratie (Enschede, Nijmegen, Tilburg, Maastricht en andere). Opmerkelijk: Heerlen is aan beide volkspartijen ontvallen, daar triomfeerde de SP. Grosso modo bevindt de PvdA zich weer op het niveau van 1990: nu reden tot vreugde, in dat jaar reden tot droefenis. Maar, vanaf 1986 zat de partij ook wel erg hoog te paard.

De lokale partijen hebben van het herstel van de PvdA wel last gehad, maar het beeld wisselt per gemeente sterk. Naar links neigende lokale populisten (Leefbaar Utrecht) verloren dramatisch aan de PvdA en de SP; naar rechts neigende populisten (Leefbaar Rotterdam) wisten zich daarentegen goed te handhaven. Andere lokale partijen wonnen soms wel en soms niet, als steeds, maar per saldo werd de verzamelde macht van de lokalen in het gemeentebestuur nauwelijks kleiner.

Dat kwam ook doordat die anders klassieke volkspartij in de gemeente, het CDA, opnieuw zware klappen te verwerken kreeg. In veel steden is het CDA zelfs gereduceerd tot een splinterpartij, zoals in Amsterdam en Rotterdam, maar niet alleen daar. Het belangrijkste resultaat van 7 maart is dan ook dat het verschijnsel van de fragmentatie zich onverminderd heeft voortgezet. Tien of meer fracties in stedelijke raden zijn geen uitzondering; vijf of meer partijen in kleinere raden evenmin.

Het is nog lastiger geworden: in veel gemeenteraden is nu sprake van één (redelijk) grote en dominante partij en voor het overige een reeks kleine fracties van zowel nationale als lokale partijen. Dat maakt het bestuur in hoge mate onvoorspelbaar. Bij elke majeure beslissing moet de dominante partij (doorgaans de PvdA) er rekening mee houden dat een onvoorspelbare coalitie van kleine partijtjes tegen haar wordt gemobiliseerd. Dit onder het onuitgesproken motto: wij kunnen niet samen vóór iets zijn, maar wij kunnen wel samen tegen U wezen.

Het kon wel eens zijn dat om die reden de PvdA, in de begrijpelijke behoefte aan houvast, op veel plekken de vorming gaat nastreven van een links meerderheidscollege naar Nijmeegs voorbeeld. Alleen staat niet vast dat de Nijmeegse `bisonkit` elders even sterk zal zijn. Schijn kon wel eens lelijk bedriegen.

Te vrezen valt derhalve dat de crisis in het lokale bestuur zich onverminderd zal voortzetten en dus weer aan veel wethouders het politieke leven zal kosten. Geen mooi vooruitzicht voor het gezag van de lokale democratie.



Andere recente columns