Titel V - Het externe optreden van de Unie

1.

Onderverdeling

Algemene inleiding

Het Praesidium nam nota van een algemene consensus over de voorgestelde structuur van de artikelen betreffende het externe optreden, die een duidelijker en samenhangender beeld geven van hoe de Unie op het internationale toneel kan optreden. Ook werd erkend dat de nieuwe structuur niet leidt tot harmonisatie van instrumenten en procedures, omdat er voor de verscheidene beleidsgebieden verschillende modaliteiten blijven bestaan.

Voorts nam het Praesidium nota van een algemene consensus over het voorstel om een EU-minister van Buitenlandse Zaken in het leven te roepen, die onder het gezag van de Raad zou optreden in verband met GBVB-aangelegenheden en als lid van de Commissie verantwoordelijkheden zou hebben op andere gebieden van het externe optreden die door de Commissie worden beheerd. Het Praesidium stelde eveneens vast dat de meningen van de leden uiteenlopen over de gevolgen van deze institutionele wijziging. De voorgestelde wijzigingen in [artikel III-189, (voorheen artikel 2)] en in de desbetreffende bepalingen van de volgende hoofdstukken beogen meer duidelijkheid te brengen in de rol van de minister en zijn relatie met de Commissie en de Raad. Een aantal leden van de Conventie heeft voor deze functie verschillende titels voorgesteld. Het Praesidium stelt voor de voorgestelde titel vooralsnog niet te wijzigen en de verdere besprekingen hierover af te wachten.