Ir. A.A.H.W. König

foto Ir. A.A.H.W. König
bron: Beeldbank Nationaal Archief

Katholieke waterstaatkundige ingenieur, die in het eerste kabinet-Ruijs de Beerenbrouck minister van Waterstaat was. Gold als één van de zwakkere ministers en zag zijn poging om een Electriciteitswet tot stand te brengen, mislukken. Als ingenieur werkzaam bij onder meer de waterstaat in westelijk Brabant en Limburg. Werd na zijn ministerschap directeur-generaal van de Posterijen, waar hij echter spoedig vertrok na ernstige administratieve problemen. Werd daarna belast met het beheer van de waterstaat in Limburg.

Algemeene Bond (RKSP)
in de periode 1918-1922: minister

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Voornamen

Adrianus Antonie Henri Willem

2.

Personalia

geboorteplaats en -datum
Maastricht, 13 februari 1867

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 6 februari 1944

3.

Partij/stroming

stroming(en)
R.K. (Rooms-Katholieken)

4.

Hoofdfuncties/beroepen (3/10)

  • minister van Waterstaat, van 9 september 1918 tot 18 september 1922
  • hoofdingenieur-directeur Grote Rivieren, directie Zuid-Holland en Utrecht, Rijkswaterstaat te 's-Gravenhage, van 1 april 1924 tot 1 juni 1928
  • hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat in Limburg, van 1 juni 1928 tot 1 september 1933

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

5.

Nevenfuncties (2/8)

  • lid Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving, van 1 januari 1929 tot 1938
  • lid College van Regenten Gevangenis te Maastricht, vanaf 31 januari 1929

afgeleide functies, presidia etc.
secretaris van de ministerraad (kabinet-Ruijs de Beerenbrouck I), van 9 september 1918 tot 18 september 1922

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als bewindspersoon (beleidsmatig) (2/3)
  • Zijn wetsvoorstel inzake de elektriciteitsvoorziening bracht het niet tot de artikelgewijze behandeling. Dit voorstel beoogde te komen tot een landelijke elektriciteitsnet, waardoor gemeentelijke elektriciteitsbedrijven zouden verdwijnen. In maart 1921 nam de Tweede Kamer met 47 tegen 38 stemmen een motie-Van Beresteyn/Marchant aan, waarin om heroverweging van het wetsvoorstel werd gevraagd. Hij trok het voorstel daarop in. Stelde daarop een staatscommissie in om het vraagstuk te bestuderen.
  • In 1922 verwierp de Eerste Kamer een door hem voorgestelde begrotingswijziging om verbetering van de buitenhaven in Scheveningen mogelijk te maken

als bewindspersoon (wetgeving) (2/6)
  • Bracht in 1921 een wet tot stand waarbij een overeenkomst tussen de Staat en de twee samenwerkende spoorwegmaatschappijen werd goedgekeurd. Hierdoor kreeg de Staat een meerderheidsaandeel in de particuliere spoorwegmaatschappij.
  • Bracht in 1922 een wet tot wijziging van de Spoorwegwet tot stand, waardoor de verplichte bewaking van iedere spoorwegovergang werd afgeschaft. Bij minder drukke overgangen met voldoende uitzicht kon daarvan worden afgezien.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Aan zijn directeur-generaalschap van de PTT kwam al spoedig een einde vanwege ernstige administratieve problemen bij de Postcheque- en Girodienst, die tot tijdelijke sluiting van de dienst hadden geleid

verkiezingen
  • Was in 1922 achtste op de R.K.-kandidatenlijst in de kieskring Maastricht, maar werd niet gekozen

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

In het digitale biografisch archief van PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie van deze pagina aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, opleiding en wetenswaardigheden. Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.