Burgerinitiatief

In Nederland bestaat de mogelijkheid om via een burgerinitiatief een onderwerp op de Tweede Kameragenda te plaatsen. Om deze onderwerpen op de agenda te krijgen moeten steunbetuigingen verzameld worden en de onderwerpen moeten niet al door de Kamer besproken worden. De Tweede Kamer vergadert echter al over zoveel uiteenlopende onderwerpen dat dit moeilijk hard te maken is.

Er worden uiteindelijk niet veel burgerinitiatieven in behandeling genomen. Dit komt vaak omdat er te weinig handtekeningen worden opgehaald, of omdat er recent al over is gedebatteerd. In de periode van 2006 tot en met 2023 hebben maar elf burgerinitiatieven daadwerkelijk tot een plenair Kamerdebat geleid. Voorbeelden waren debatten over abortus, voltooid leven, de Palestijnse kwestie en een parlementair onderzoek naar invoering van de euro.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Procedure

Een burgerinitiatief is aan een aantal spelregels gebonden. Het voorstel moet nauwkeurig omschreven en gemotiveerd zijn. Een kiezer moet een voorstel met naam, adres en handtekening indienen. Degenen die het verzoek ondersteunen, minimaal 40.000 mensen, moeten hun handtekening, naam, adres en geboortedatum vermelden.

Onderwerpen waarover korter dan twee jaar voor indiening van het voorstel een besluit is genomen, zijn uitgesloten van een burgerinitiatief. Een uitzondering vormen onderwerpen waarvan voldoende nieuwe feiten of omstandigheden bekend zijn, die tijdens de beraadslagingen over het onderwerp in de Tweede Kamer onbekend waren.

Een burgerinitiatief wordt behandeld door de Tweede Kamercommissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven, die de Kamer adviseert over de verdere afhandeling. De commissie controleert steekproefsgewijs of de verzamelde handtekeningen van kiesgerechtigden zijn. Daarom zullen enkele ondertekenaars van een burgerinitiatief gevraagd worden naar een kopie van hun identiteitsbewijs.

Als aan alle voorwaarden is voldaan stelt de commissie aan de Kamer voor het initiatief in behandeling te nemen. Ook doet zij een voorstel voor de manier waarop de Kamer het initiatief kan behandelen. De Tweede Kamer kan een initiatiefnemer bijvoorbeeld vragen om een mondelinge toelichting tijdens een commissievergadering of plenaire vergadering. Uiteindelijk zullen de Kamerleden een standpunt innemen over het ingediende initiatief. Een initiatief dat in behandeling wordt genomen is nog geen garantie voor een wet. Zodra een initiatief wordt behandeld, volgt het dezelfde procedure als ieder ander wetsvoorstel.

2.

Historische ontwikkeling

In oktober 2003 diende Niesco Dubbelboer (PvdA) samen met leden van SP, D66, GroenLinks en LPF een motie in waarin het Presidium werd verzocht de voor- en nadelen van het burgerinitiatief te onderzoeken. De motie werd in maart 2004 aangenomen en in juni 2005 stelde het Presidium naar aanleiding van haar onderzoek voor om het burgerinitiatief in te voeren. Het Presidium noemde het burgerinitiatief een concrete maatregel om de afstand tussen burger en politiek te verkleinen. Ook stelde het Presidium dat het initiatief de vertegenwoordigende functie van de Kamer zou versterken.

Voor het invoeren van het burgerinitiatief was geen wetswijziging nodig. Alleen het Reglement van Orde van de Tweede Kamer is aangepast. Hiertoe besloot de Tweede Kamer in februari 2006. Vanaf 1 mei 2006 was het burgerinitiatief als bestuurlijke vernieuwing een feit.

De Kamer heeft de regeling na twee jaar geëvalueerd en de volgende twee wijzigingen ingevoerd:

  • digitale steunbetuigingen zijn nu ook geldig bij een burgerinitiatief;
  • de desbetreffende minister of staatssecretaris neemt deel aan het debat over het initiatiefvoorstel.

Meer over