Frits Bolkestein als Eurocommissaris (1999-2004)

Met dank overgenomen van Europa Nu.

Frits Bolkestein werd, na zijn fractievoorzitterschap bij de VVD in de Tweede Kamer van 1990 tot 1998, op 17 september 1999 benoemd als Commissaris Interne Markt, Douane-unie en Belastingen in de Commissie-Prodi (1999-2004). In deze periode vonden enkele zeer belangrijke gebeurtenissen plaats: de invoering van de euro in vijftien lidstaten, de uitbreiding van de Unie met tien landen in Midden- en Oost-Europa, en de totstandkoming van het Verdrag van Nice. Deze terreinen raakten echter niet direct aan de portefeuille van Bolkestein.

Als Commissaris toonde Bolkestein zich hard tegen lidstaten die traag waren met het overnemen van Europese richtlijnen. Dat deed hij door ruimhartig gebruik van inbreukprocedures. Daarnaast is een belangrijk succes van Bolkestein het uitvoeren van het 'Actieplan voor financiële diensten,' dat barrières op de kapitaalmarkt weg moest nemen. Van de 42 wetgevingsvoorstellen die in het plan opgenomen waren werden er tijdens Bolkestein's commissariaat 37 van uitgevoerd. Bolkesteins meest controversiële bijdrage is de naar hem vernoemde dienstenrichtlijn, die lidstaten verplichtte hun dienstenmarkt open te stellen voor aanbieders uit andere lidstaten en tot veel maatschappelijk protest leidde.

Ondanks zijn Commissariaat kan Bolkestein niet omschreven worden als een grote voorstander van de Europese integratie. Regelmatig bekritiseerde hij in zijn functie nog publiekelijk de Europese instellingen. Zo noemde hij de Europese Raad de 'slechtst werkende instelling' van de Unie, en bekritiseerde hij het gebrek aan debat in de Commissie dat hij observeerde. Uiteindelijk besloot Bolkestein na wikken en wegen niet beschikbaar te zijn voor een tweede termijn, omdat hij tijd wilde nemen om een boek te schrijven. De 'Amsterdamse koopman' Bolkestein werd opgevolgd door zijn partijgenoot Neelie Kroes.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Verloop Eurocommissariaat

De benoeming van Bolkestein tot Eurocommissaris baarde enigszins opzien door zijn houding ten aanzien van Europa. Tijdens zijn Kamerlidmaatschap, en met name gedurende zijn fractievoorzitterschap, had Bolkestein veel nadruk gelegd op de 'grenzen' van Europa, zowel in culturele als in politieke zin. De Europese integratie moest zich zoveel mogelijk beperken tot haar kerntaken, in het bijzonder het realiseren van de interne markt. Daarbuiten moest het subsidiariteitsprincipe leidend worden: het bestuur moest waar mogelijk zo dicht mogelijk bij de burger blijven en dus de zoveel mogelijk de bevoegdheid blijven van nationale of subnationale overheden. Bolkestein hield ook stevig vast aan het unanimiteitsprincipe van de Raad, in het bijzonder tijdens de opstelling en ratificatie van de verdragen van Maastricht (1992) en Amsterdam (1997).

Ondanks kritiek vanuit de Nederlandse politiek op zijn houding ten aanzien van Europa kreeg Bolkestein steun voor zijn kandidatuur van premier Kok en mocht hij zich op gaan maken voor de hoorzitting die elke eurocommissaris voor het Europees Parlement moet doen. Deze doorstond hij zonder kleerscheuren waarmee de weg vrij was voor zijn aantreden als Eurocommissaris voor Interne Markt, Douane-unie en Belastingen.

Bolkestein had aangekondigd tijdens zijn hoorzitting enkele prioriteiten te hebben voor zijn Commissariaat. Ten eerste wilde hij de toepassing van bestaande Europese wetgeving op zijn terrein verbeteren in de lidstaten. Hiermee zou hij dus voornamelijk een hoeder worden van de afspraken die reeds in het verleden gemaakt waren. Ten tweede wilde hij het potentieel van de interne markt volledig benutten, wat erop neerkwam dat hij zich inspande om handelsbarrières zoveel mogelijk weg te nemen.

Omzetting van wetgeving en inbreukprocedures

Ten aanzien van zijn eerste prioriteit was het Bolkesteins bedoeling om de omzettingsachterstand weg te werken die op dat moment bestond tussen de letter van de Europese richtlijnen en de uitvoering in de lidstaten. Ongeveer de helft van de inbreukzaken die de Commissie startte kwamen van het departement van Bolkestein. Bolkestein wist in ieder geval de omzettingsachterstand tijdelijk terug te dringen, van 3,5 procent in 2000 tot 2,2 procent in 2004. Later nam dit percentage wel weer toe, tot 2,9 procent. Met zijn harde opstelling naar de lidstaten toe maakte Bolkestein overigens niet altijd vrienden in de Europese hoofdsteden.

Liberalisering van de Interne Markt

Wat zijn portefeuille betreft zat het tij mee voor Bolkestein. In maart 2000 formuleerde de Europese Raad het voornemen om tegen 2010 de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te zijn, de zogenaamde Lissabon-strategie. Versnelde liberalisering moest hierbij helpen, wat Bolkestein politieke wind in de zeilen gaf.

Een eerste terrein waar hij in dit kader mee aan de slag kon, waren de financiële markten en belastingen. Het Actieplan voor financiële diensten was al door de Commissie-Santer vastgesteld en bevatte 42 wetgevingsvoorstellen. Tegen het einde van zijn Commissariaat had Bolkestein hier 37 van uitgevoerd. Desondanks verliep de doorvoering van richtlijnen niet altijd zonder slag of stoot.

Één van de belangrijkste maatregelen die op weerstand stuitte was de overnamerichtlijn. Deze moest het makkelijker maken voor Europese bedrijven om bedrijven over de grens over te nemen. Het Europees Parlement stemde, na hevig verzet van Duitsland uit angst voor een uitverkoop van Duitse bedrijven, tegen de richtlijn, waardoor deze slechts na stevige wijzigingen in 'verwaterde' vorm doorgevoerd kon worden, tot chagrijn van Bolkestein.

Ook zijn voorstel om de dienstensector te liberaliseren stuitte op grote weerstand. Het idee was dat aanbieders vrijelijk in andere lidstaten hun diensten aan moesten kunnen bieden. In 2004 presenteerde hij zijn voorstel aan het Europees Parlement, waarop hij applaus kreeg. Er volgde echter groot maatschappelijk protest tegen de zogenaamde 'Bolkestein-richtlijn,' omdat de angst bestond dat arbeiders uit lidstaten met lagere lonen lokale aanbieders zouden verdringen. Ook deze richtlijn werd uiteindelijk aangepast, waarbij dienstenaanbieders moesten voldoen aan de standaarden van veiligheid en milieu in de lidstaat waar ze aan gingen bieden.

Bij zijn afzwaaien heeft Bolkestein lang gehint op een tweede termijn in de Commissie. Uiteindelijk besloot hij om terug te keren naar Nederland, zelfs nadat Den Haag akkoord was gegaan met verlenging van zijn mandaat. De op dat moment 71-jarige Bolkestein ging zich richten op het schrijven van een boek over intellectuelen in de politiek. Hij werd opgevolgd door Neelie Kroes, die tot 2014 Europese Commissaris zou blijven.

2.

Belangrijkste mijlpalen Eurocommissariaat

  • Wist 37 van de 42 voorstellen in het Actieplan voor financiële diensten in te voeren.
  • Vereenvoudigde het betalingsverkeer binnen de Eurozone door het oprichten van de Single European Payment Area (SEPA). Deze maatregel zou in de volksmond later de 'Bolkesteinmaatregel' gaan heten.
  • Stelde een verregaande liberalisering van de dienstenmarkt voor die uiteindelijk in afgeslankte vorm werd aangenomen. Deze richtlijn zou de Bolkestein-richtlijn gaan heten.
  • Loodste in afgeslankte vorm een liberalisering van de posterijen in de Europese Unie door het Parlement, na hevige kritiek van de lidstaten.
  • Stond bekend als strenge 'hoeder' van de verdragen, die optrad tegen achterstanden in het overnemen van wetgeving door lidstaten. Later in zijn ambtsperiode liep het tekort weer op.

3.

Wetenswaardigheden

  • Zei bij de verdediging van zijn dienstenrichtlijn dat hij best een loodgieter wilde vinden voor zijn buitenhuisje in Frankrijk, en dat daarom eventuele Poolse loodgieters best welkom waren. Hierop maakten de Franse vakbonden de elektriciteitskabels van zijn buitenhuisje onklaar, uit woede over de uitspraak.
  • Botste met de Duitse kanselier Schröder vanwege zijn vasthoudende opstelling dat Duitsland een regeling voor het inleveren van statiegeldflesjes en -blikjes moest schrappen. De Bondskanselier noemde Bolkestein toen een 'unsäglicher mensch' en een 'marktfetisjist.'
  • Noemde de eventuele toetreding van Turkije tot de Unie 'de zaak der zaken,' en 'zwanger van onheil.' Bolkestein was de enige in de Commissie-Prodi die vond dat Turkije niet aan de voorgestelde criteria voldeed.
  • Noemde de Europese Raad ooit publiekelijk de slechtst werkende instelling van de Europese Unie. Dit leverde hem een berisping van premier Balkenende op.
  • Was niet bang om buiten zijn portefeuille publiekelijk zijn mening te geven, tegen de haren van sommige van zijn collega's in.