Vragen CDA over de mensenrechten in Rwanda (2010205430)


Vragen gesteld door de leden der Kamer

2010205430

Vragen van het lid Verburg (CDA) aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de mensenrechten in Rwanda. (Ingezonden 4 februari 2002)

1

Kent u het persbericht over de arrestatie van mensen die zich inzetten voor vrede en verzoening door Rwandese autoriteiten?1

2

Is het u bekend dat deze mensen zijn gearresteerd, louter en alleen omdat ze een term met de betekenis als «rebirth of strength or energy» hebben gebruikt, die door het huidige bewind niet wordt geapprecieerd?

3

Deelt u de mening dat hier de vrijheid van meningsuiting alsmede de vrijheid van pers ernstig in de knel zijn geraakt?

4

Wat zal uw reactie zijn in de richting van de Rwandese overheid, met wie een bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsrelatie in opbouw is? Welke stappen zijn van u te verwachten om op korte termijn een einde te maken aan deze en soortgelijke schendingen van fundamentele mensenrechten?

5

Hoe past dit gebrek aan respect voor mensenrechten en democratie in uw opvattingen over de ontwikkelingen op het gebied van good governance die plaatsing van Rwanda op de landenlijst in uw visie rechtvaardigde?

6

Welke gevolgen heeft deze ontwikkeling voor de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Rwanda op politiek terrein en op het terrein van ontwikkelingssamenwerking?

Noot 1

Human Rights Watch van 31 januari jl.