Democratische ‘versterking’ met het verkeerde middel
Het Europees Parlement worstelt met zichzelf. Sinds het Verdrag van Lissabon staan de wetgevende en bestuurlijke rol van het parlement weliswaar sterk, maar tegelijk blijven de zichtbaarheid en democratische legitimatie van Europarlementariërs achter. In Nederland stemde bij de laatste EP-verkiezingen slechts 41,9% van de kiezers en buiten een kleine in ‘Brussel’ geïnteresseerde bubbel weet niemand welke 29 Nederlanders in het Europees Parlement zetelen, laat staan welke 676 niet-Nederlanders.
Het parlement wil zijn democratische legitimatie daarom versterken, maar kiest daarbij het verkeerde middel: vorige week werd een initiatief aangenomen, met daarin onder andere een vorm van transnationale kieslijsten. De Europese kiezer is hier niet bij geholpen: sterker nog, de kans neemt toe dat de kiezer zich verder afwendt van het stemproces. Slechts 33% van de Nederlandse kiezers ziet het op dit moment zitten om op een buitenlandse kandidaat te stemmen.
Het Europees Parlement moet zijn democratische versterking eerst in een andere hoek zoeken: duidelijk maken van urgentie van actuele thema’s, integriteit van het instituut, transparantie, en het genereren van media-aandacht.
Transnationale lijsten: nu geen heilzame weg
Het initiatief van het parlement is onderdeel van een breed pakket om de Europese kieswet te wijzigen. Daar zitten zeker goede voorstellen in, zoals het toegankelijk maken van stemlokalen voor mensen met een beperking, het toestaan van briefstemmen, en een EU-breed passief kiesrecht voor iedereen van 18 jaar en ouder. De transnationale kieslijst werkt in dit pakket zo, dat iedere kiezer twee stemmen heeft. Eén brengt hij uit op een kandidaat van zijn nationale kieslijst. De andere stem brengt hij uit op een Europese kandidaat op een andere, transnationale lijst. Deze kandidaat kan elke EU-nationaliteit hebben en via deze lijst zouden 28 extra Europarlementariërs gekozen worden.
In 2018 ging een dergelijke transnationale lijst het parlement nog te ver, maar vier jaar later is de politieke wind blijkbaar gedraaid. In het Europees Parlement althans. De lidstaten moeten volgens artikel 223 VwEU unaniem akkoord gaan, wil dit voorstel kans van slagen hebben. Omdat transnationale kieslijsten een fundamentele breuk zijn met het principe dat kiesrecht een nationale aangelegenheid is, is de kans van slagen minimaal. Alleen al om deze, voor het parlement praktische reden, is de gang via nationale kieslijsten een heilloze weg voor democratische versterking.
Deze praktische onhaalbaarheid is niet de enige reden waarom transnationale lijsten -althans op dit moment- niet de weg zijn die bewandeld moet worden. Er zullen namelijk ook maar weinig kiezers zijn die zich gerepresenteerd voelen door een Europarlementariër uit een ander land. Men voelt zich al weinig gerepresenteerd door de ‘eigen’ parlementariërs, laat staan door parlementariërs met een andere taal, (politieke) cultuur en nationale achtergrond.
Slechts 55% van de Nederlanders vindt de huidige EU-democratie goed werken, en slechts 33% is bereid te stemmen op een niet-Nederlandse Europarlementariër. Bovendien maakt de voorgestelde methode het stemmen nodeloos ingewikkeld. Waarom zou een kiezer bereid zijn twee stemmen uit te brengen voor de EU-verkiezingen, als de overgrote meerderheid al niet één stem uit komt brengen? Betekent dat dan ook twee door elkaar lopende, elkaar verwarrende, verkiezingscampagnes? De media, met hun geringe budget voor EU-activiteiten, hebben immers nu al weinig aandacht voor de (campagne-)activiteiten van Nederlandse Europarlementariërs.
Hoe dan wel?
Om het Europees Parlement daadwerkelijk democratisch te versterken, moet uit een ander vaatje getapt worden. Het parlement zou eerst aandacht kunnen besteden aan het verbeteren van bestaande structuren. Volgens het rapport Kijk op Europa, waarin in maart 2022 de Nederlandse resultaten van de Conferentie over de Toekomst van Europa zijn opgenomen, zijn voor Nederlandse kiezers vier elementen belangrijk om de EU-democratie te versterken. Als men daar eerst mee aan de slag gaat, en zo de relatie politiek-samenleving versterkt, zou later gekeken kunnen worden naar nieuwe electorale initiatieven, zoals de transnationale kieslijst.
Nederlanders zien volgens dat rapport vier belangrijke factoren die de democratische participatie van burgers kunnen versterken. Ten eerste pleit men voor meer urgentie en een breder perspectief op Europese thema’s: geef de EU niet alleen aandacht in geval van crisis, maar wees ook transparant over dagelijkse besluitvorming en wetgeving. Daarbij kunnen media en onderwijs een belangrijke rol spelen. Ten tweede moeten er nieuwe manieren gevonden worden om naar burgers te luisteren. Nederlandse Europarlementariërs zouden vaker hun achterban kunnen opzoeken, en politieke partijen zouden meer EU-onderwerpen prominent op de agenda kunnen plaatsen.
Ten derde moet het parlement transparanter opereren. De EU is ingewikkeld, en de vele onderhandelingen in gesloten vergaderingen maken besluitvorming slecht te volgen. Officiële kanalen worden maar mondjesmaat gevonden. De EU zou meer gebruik kunnen maken van kanalen van andere media, via stimuleringsfondsen bijvoorbeeld, van bestaande platformen zoals Europa-Nu.nl, en van sociale media. Als vierde stellen Nederlandse burgers dat het EU-besluitvormingsproces sneller zou moeten zijn om beter zicht te krijgen op de resultaten van Europarlementariërs. Als tussen initiatief en wet een proces van jaren zit, raken burgers het zicht op het proces kwijt. Het is dan onduidelijk wat een parlementariër met je stem gedaan heeft.
Prioriteiten stellen
Het is van groot belang dat het Europees Parlement in het versterken van de EU-democratie de juiste prioriteiten stelt. De onlangs afgeronde Conferentie over de Toekomst van Europa biedt daar goede handvaten voor, zo laat het Nederlandse rapport zien. Transnationale kieslijsten zullen -op dit moment- de representatiefunctie van het parlement eerder verzwakken dan versterken. Het parlement zou eerst aan urgentie, burgerparticipatie, transparantie, en snelheid van besluitvorming moeten werken, om de relatie met kiezers te verbeteren. Wie weet volgt een vernieuwing van het kiesstelsel dan later.
Edgar Hoedemaker is historicus en is als eindredacteur en projectmanager actief voor PDC, partner van het Montesquieu Instituut. Hij is eindredacteur voor Europa-Nu.nl, Parlement.com en de maandelijkse Hofvijver.