Geschiedenis van Prinsjesdag

Gouden Koets op het Binnenhof
Bron: Beeldbank Nationaal Archief

Prinsjesdag, met de traditionele rijtoer van de Gouden Koets, is niet meer weg te denken uit het politieke leven en ook 'de derde dinsdag van september' is een algemeen ingeburgerd begrip. Maar toch is de traditie van 'de derde dinsdag' niet eens zo oud.

In 1814 kwam er (weer) een Staten-Generaal bijeen. Er was toen ook een openingsplechtigheid, waarin de leden van de Staten-Generaal tevens de eed aflegden in handen van soeverein vorst Willem (hij zou pas in 1815 koning worden). De opening vond plaats in de Tręveszaal in Den Haag, waar de vorst zijn troonrede hield. Je zou kunnen zeggen dat dit de eerste Prinsjesdag was. Toch werd Prinsjesdag in de 19e eeuw lange tijd in oktober gehouden. De Gouden Koets kwam er pas in 1903 en werd nadien niet altijd gebruikt. Bovendien veranderde in de loop van de tijd het karakter van de plechtigheid.

In januari 2022 maakte koning Willem-Alexander bekend dat de Gouden Koets voor onbepaalde tijd niet gebruikt zal worden zolang er discussie is in de samenleving over bepaalde elementen van de Koets. Vanaf 2020 veranderde vanwege corona en renovatie van het Binnenhof de plaats van handeling: in 2020 en 2021 was dat Grote Kerk en van 2022 t/m 2026 de Koninklijke Schouwburg.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

De naam

De naam 'Prinsjesdag' stamt al uit de achttiende eeuw. Het komt van de viering van verjaardagen van leden van de stadhouderlijke familie. 'Prinsjes' slaat hierbij op de kinderen van de oranjegezinden die bij zulke gelegenheden feestelijk gekleed waren. Dat de naam komt van de tocht van koning Willem I naar het Binnenhof, waarbij hij te paard vergezeld werd door zijn zoons, is onjuist. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werd de naam gebruikt voor de feestelijke opening van de zitting van de Staten-Generaal.

2.

Opening van de zitting

Tot 1983 kende de Staten-Generaal gewone en buitengewone zittingen. De gewone zitting begon in het najaar. Als er verkiezingen waren, werd de gewone zitting gesloten, en werd enige tijd later een bijzondere zitting geopend. Een zitting van de Staten-Generaal werd als regel door de koning geopend in een Verenigde Vergadering van beide Kamers. De minister van Binnenlandse Zaken sloot de zitting meestal namens de koning.

Dit ritueel van openen en sluiten had feitelijk weinig betekenis en daarom werd het bij de Grondwetswijziging van 1983 afgeschaft. Het instituut 'Prinsjesdag' bleef bestaan. Men vond de traditie dat het staatshoofd jaarlijks de troonrede voorleest nog wel degelijk waardevol. Daarmee kan de regering aan het begin van het nieuwe parlementaire vergaderjaar immers haar plannen aan de volksvertegenwoordigers en aan de burgers presenteren. Dit gebeurt tegelijkertijd met het indienen van de begroting voor het komende jaar.

Het openen en sluiten van zittingen van het parlement vond overigens tussen 1805 en 1810 ook al plaats en ook toen ging dat met pracht en praal gepaard.

3.

Waar werd de troonrede voorgelezen?

De eerste Prinsjesdag voltrok zich in 1814, in de Tręveszaal in Den Haag. De samenvoeging met België in 1815 leidde tot een verdubbeling van het aantal Tweede Kamerleden. Hierdoor was de zaal te klein geworden en werd de plechtigheid verplaatst naar de toenmalige zaal van de Tweede Kamer, waar een troon geplaatst was.

De eerste troonrede in een Verenigde Vergadering van Eerste en Tweede Kamer was op 21 september 1815 in Brussel. Tot 1830 vond de opening afwisselend plaats in Den Haag en Brussel. Na het uitbreken van de Belgische Opstand in 1830 werd hiermee gebroken. Sindsdien is uitsluitend Den Haag plaats van handeling.

Vanaf 1904 vindt voorlezing van de Troonrede (op een enkele uitzonderingen na) in de Ridderzaal plaats. Daarvoor las de koningin de troonrede voor in de, nu oude, vergaderzaal van de Tweede Kamer. Daarmee werd al in 1815 begonnen, nadat één keer, in 1814, de Tręveszaal gebruikt was.

4.

En op welke dag?

Prinsjesdag heeft niet altijd op de derde dinsdag in september plaatsgevonden. Aanvankelijk was de eerste maandag van november gekozen voor de opening van de zitting van het parlement. Tussen 1815 en 1848 werd dat de derde maandag in oktober.

In 1848 werd de begrotingsbehandeling in het parlement veel uitgebreider, omdat de begroting voortaan jaarlijks werd vastgesteld en de Tweede Kamer het recht van amendement had gekregen. De begrotingsbehandeling moest bovendien voor 1 januari afgerond zijn. Daarom werd Prinsjesdag met een maand vervroegd, naar de derde maandag van september.

In 1887 werd de maandag vervangen door de dinsdag. Dat was het gevolg van aanneming van een amendement-A. Schimmelpenninck van der Oye, om te voorkomen dat Kamerleden op zondag moesten reizen. Overigens kan volgens de Grondwet Prinsjesdag ook op een eerder tijdstip dan september plaatsvinden.

5.

Wat als de koning(in) afwezig is?

In een aantal jaren is het voorgekomen dat niet de koning(in), maar een minister (meestal de minister-president) de troonrede voorlas. Dat kon te maken hebben met de gezondheid van de vorst(in). Dit gebeurde bijvoorbeeld in 1889 en 1890 toen koning Willem III ziek was en in 1908 toen koningin Wilhelmina in verwachting was.

In 1911 waren er politieke redenen voor de minister-president om zelf de troonrede voor te lezen. De koningin bleef weg uit onvrede over de herbenoeming van de (zwakke) Tweede Kamervoorzitter Van Bylandt. Als formele reden gaf ze op dat ze een oefening van het leger wilde bijwonen. Omdat op die derde dinsdag de socialisten een grote demonstratie voor het kiesrecht hielden, dachten veel mensen dat de koningin om die reden was weggebleven.

Vanaf 1923 is de troonrede op Prinsjesdag steeds door de koning(in) voorgelezen, met uitzondering van 1947. In dat jaar was koningin Wilhelmina afwezig vanwege ziekte en las minister-president Beel de troonrede voor.

6.

Leden koninklijk huis

Tot en met koning Willem III (1890) vervulden de echtgenotes van de koning geen rol op Prinsjesdag. Wel namen ze vaak hun meerderjarige zonen mee. Na het huwelijk van koningin Wilhelmina met Prins Hendrik ging de prins-gemaal altijd mee. Het is ook gebruikelijk dat de kinderen van het staatshoofd na hun achttiende verjaardag de plechtigheid bijwonen.

De moeder van koningin Wilhelmina, koningin Emma, heeft van 1890-1898 als regentes de troonrede voorgelezen. De laatste keer was zij vergezeld van de toen nog minderjarige koningin Wilhelmina. Daarna ging koningin Emma altijd mee.

Prinses Margriet en haar man, Pieter van Vollenhoven, waren tot en met 2012 altijd bij de plechtigheid aanwezig. De andere zussen van koningin Beatrix, Prinses Irene en Prinses Christine, zijn, nadat zij geen parlementaire toestemming voor hun huwelijk hadden gevraagd en daarmee hun rechten op de troon hadden verspeeld, niet meer aanwezig geweest.

7.

Bijzondere Prinsjesdagen

In 1974 ontbrak op Prinsjesdag de pracht en paal vanwege een gijzeling door Japanse terroristen in de Franse ambassade aan het Korte Voorhout.

In 2001 werd, vanwege terroristische aanslagen in de Verenigde Staten, uit medeleven een sobere Prinsjesdag gevierd. De Gouden Koets stopte even voor de Amerikaanse ambassade die langs de route van Paleis Noordeinde naar de Ridderzaal ligt.


Meer over