Discussie over de positie van de Eerste Kamer

De positie van de Eerste Kamer staat geregeld ter discussie, maar het debat daarover is sinds 1983 en in nog sterkere mate vanaf 2010 toegenomen. Dat debat heeft te maken met de verhouding tussen Tweede en Eerste Kamer, waar het gaat om de vraag bij welke Kamer het primaat ligt (zo daarvan al in formele zin sprake is). Voorts heeft het te maken met de verhouding tussen Eerste Kamer en kabinet, met name in een situatie waarin een kabinet niet als vanzelf mag vertrouwen op vruchtbare samenwerking met beide Kamers.

Grondwetsherziening 1983

In 1983 werd de Grondwet ingrijpend herzien. De hoofdstukindeling werd gewijzigd, teksten werden gemoderniseerd, overbodig geachte artikelen werden geschrapt, en er kwamen bepalingen over sociale grondrechten en een algemene antidiscriminatiebepaling.

De herziening leidde echter niet tot staatkundige vernieuwingen, zoals die in de jaren zestig en zeventig waren nagestreefd. De belangrijkste verandering op dat punt was het terugbrengen van de zittingsduur van de Eerste Kamer van zes naar vier jaar en gelijktijdige verkiezing van alle senatoren, kort na de Statenverkiezingen.

Formaties in historisch perspectief

Het karakter van de kabinetsformatie is sterk veranderd, zoals ook politieke verhoudingen sterk verschoven. Politieke tegenstellingen werden groter, de samenleving werd complexer en er deden zich grotere verschuivingen plaats onder het electoraat. Al die factoren, gevoegd bij enkele perioden van recessie, maakten dat bij formaties meer afspraken moesten worden gemaakt en dat formaties daardoor moeizamer verliepen.

Group of States against Corruption

De Raad van Europa richtte in 1999 de Group of States against Corruption (GRECO) op, een samenwerkingsverband van 47 Europese staten en de Verenigde Staten, dat zich bezighoudt met het bestrijden van overheidscorruptie. Door monitoring moet deze corruptie worden verminderd.

Via 'best practices' en ondersteuning kunnen landen worden geholpen bij de verbetering van anticorruptiewet- en regelgeving. GRECO kan verder publiekelijk misstanden aan de kaak stellen en aanbevelingen doen.

Prof.dr. J.Th.J. van den Berg

J.Th.J. (Joop) van den Berg (1941) is emeritus hoogleraar 'Het parlementaire stelsel: rechtsnormen en machtsverhoudingen' aan de Universiteit Maastricht en een veel gevraagd commentator op het gebied van staatkundige ontwikkelingen, parlementaire geschiedenis en constitutionele verhoudingen. Over die onderwerpen publiceert hij geregeld. Hij is fellow van het Montesquieu Instituut.

Bestuurlijke indeling

Bij de bestuurlijke organisatie van Nederland onderscheiden we drie bestuurslagen. Dat zijn rijk, provincie en gemeente. Deze indeling vloeit voort uit artikel 123 van de Grondwet. Waterschappen, die alleen specifieke taken uitoefenen bij het waterbeheer, behoren wel tot de bestuurlijke organisatie, maar vormen geen aparte bestuurslaag. Ook 'Europa' wordt soms wel als een aparte (vierde) bestuurslaag aangeduid.

Gemeente

De gemeente is naast de provincie en het Rijk één van de drie bestuurslagen van ons land. Gemeenten staan het dichtst bij de burgers en hebben een democratisch bestuur. Zij hebben lokale taken, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, verkeer, openbare orde, cultuur en onderwijs. Daarnaast voeren gemeenten mede rijkstaken uit, bijvoorbeeld ten aanzien van ruimtelijke ordening, werk en inkomen, jeugdzorg en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Gemeenten krijgen geld van het Rijk, maar ze kunnen ook zelf belastingen heffen. Er zijn op 1 januari 2024 in Nederland 342 gemeenten.

Labels
Abonneer op