Lijsttrekker van een partij

Een lijsttrekker is de nummer één op de kandidatenlijst van een politieke partij voor de verkiezingen. In de aanloop naar Tweede Kamerverkiezingen berust het politiek leiderschap bij de lijsttrekker van een partij.

Een bijzondere situatie deed zich voor in 1994, toen Ina Brouwer en Mohamed Rabbae bij GroenLinks optraden als duolijsttrekker. Eerder, in 1986, stonden bij de PvdA zowel lijsttrekker Joop den Uyl als nummer twee Wim Kok op de verkiezingsaffiches. In 2017 stond D66 lijsttrekker Alexander Pechtold samen met de nummer vier op de lijst Pia Dijkstra op de affiche.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Het aanwijzen van de lijsttrekker

De manier waarop politieke partijen hun lijsttrekker aanwijzen, verschilt per partij. In het algemeen kiezen de partijleden de lijsttrekker, maar de procedures hiervoor lopen nogal uiteen. Zo is bij de ene partij sprake van een 'one man, one vote' systeem, terwijl andere partijen een getrapt systeem hanteren.

Bij de meeste partijen wordt de kandidatuur voor het lijsttrekkerschap van oudsher 'voorgekookt' door de partijtop. Meestal is er niet of nauwelijks meer sprake van concurrentie tussen kandidaten. Ofwel de concurrentieslag is dan reeds in een eerder stadium op informele wijze binnen de partijtop beslecht, ofwel de kandidatuur van de zittende leider is onomstreden.

Door het toenemende belang van het fenomeen 'lijsttrekkersverkiezing' binnen politieke partijen wordt de strijd om het leiderschap in toenemende mate in het openbaar uitgevochten.

De strijd om het lijsttrekkerschap bij de VVD in 2006 tussen Mark Rutte en Rita Verdonk heeft die partij enigszins huiverig gemaakt voor deze wijze van verkiezen.

In 2012 vond zowel bij de PvdA, als bij CDA en GroenLinks een verkiezingsstrijd plaats om het lijsttrekkerschap, met meerdere kandidaten. In 2016 vond een lijsttrekkersverkiezing plaats bij de PvdA tussen Diederik Samsom en Lodewijk Asscher.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 hield het CDA een lijsttrekkersverkiezing met meerdere kandidaten. Na de eerste ronde bleven Hugo de Jonge en Pieter Omtzigt over waarbij De Jonge de tweede ronde nipt won. Na afloop werd er een onderzoek naar het computersysteem ingesteld, omdat een aantal leden na het uitbrengen van hun stem op de ene kandidaat een melding kregen dat ze op de andere kandidaat hadden gestemd. Het onderzoek bracht echter geen onregelmatigheden aan het licht. Uiteindelijk trok De Jonge zich terug en nam Wopke Hoekstra de rol van lijsttrekker over.

2.

Achtergrond van de lijsttrekker

Een lijsttrekker heeft meestal een achtergrond als minister of als fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Uitzonderingen doen zich voor bij kleinere partijen of als een partij niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigd is. Dit laatste was in 1967 het geval toen Hans van Mierlo lijsttrekker werd van D66, dat als nieuw opgerichte partij nog geen Kamerzetels had.

Bij de verkiezingen van 15 mei 2002 deed de Lijst Pim Fortuyn voor het eerst mee. Deze lijst was opgericht door lijsttrekker Pim Fortuyn, die vervolgens kandidaten voor de posities onder zich op de lijst zocht. Na de moord op Fortuyn op 6 mei 2002, bleef hij als nummer 1 op de lijst staan en hebben 1.358.942 personen op de overleden lijsttrekker gestemd.

De lijsttrekker van de ChristenUnie bij de verkiezingen van 2002, Kars Veling, was niet afkomstig uit de Tweede, maar uit de Eerste Kamerfractie van zijn partij.

In 1977 werd Ria Beckers, destijds geen Kamerlid en tot 1976 partijvoorzitter, lijsttrekker van de PPR.

De premierbonus

In de jaren '80 en '90 van de twintigste eeuw hebben kiezers bij verkiezingen steeds bijzonder veel vertrouwen in de zittende premier gesteld, als deze bij de verkiezingen weer lijsttrekker was. Er wordt daarom wel gesproken over de 'premierbonus' bij de verkiezingen voor de partij van de zittende minister-president.

Dat dit effect kan afnemen of zelfs geheel kan verdwijnen, bleek in 2010 toen het CDA onder aanvoering van Jan Peter Balkenende een enorme verkiezingsnederlaag leed.

De premierbonus verdwijnt wanneer de zittende premier niet meer als lijsttrekker meedoet aan de verkiezingen. Zoals in het algemeen geldt dat het moeilijk is om succesvolle, oude vertrouwde gezichten op te volgen als lijsttrekker, zo is het in het bijzonder moeilijk om een premier op te volgen als lijsttrekker en politiek leider.

Zo had Elco Brinkman het moeilijk als opvolger van Ruud Lubbers bij het CDA. Bij de verkiezingen van 2002 had Ad Melkert weinig succes toen hij premier Kok opvolgde als lijsttrekker van de PvdA.

3.

Overzicht partijen

4.

Vrouwelijke lijsttrekkers

Vrouwen spelen pas in de recente geschiedenis een grotere rol in de nationale politiek van Nederland. Het heeft lang geduurd voordat er vrouwelijke lijsttrekkers waren en er is nog nooit een vrouwelijke premier geweest.

5.

'Oude' lijsttrekkers

Er zijn verschillende lijsttrekkers 'op leeftijd' geweest. De oudste tot op heden was CHU-voorman jhr. De Savornin Lohman, die in 1918 op 81-jarige leeftijd de lijst aanvoerde. Ook de SGP kende een aantal lijsttrekkers met respectabele leeftijd: dominee Zandt (in 1959 78 jaar), C.N. van Dis (in 1967 73 jaar), Bas van der Vlies (in 2006 64 jaar).

Andere 'oude' lijsttrekkers waren CHU-voorman H.W. Tilanus (in 1959 74 jaar), VVD-leider P.J. Oud (in 1959 72 jaar), Bertus Leerkes van de Unie 55+ (in 1994 71 jaar) en Willem Drees, die toen hij in 1956 voor de laatste keer lijsttrekker was, 69 jaar oud was. Jan Schouten was in 1952 op 68-jarige leeftijd nog lijsttrekker van de ARP. In 1998 was D66-lijsttrekker Els Borst 66 jaar.

6.

In het verleden

Het fenomeen lijsttrekker is nauw verbonden met het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Vóór 1918, toen Nederland een meederheidsstelsel met districten kende, was iedere kandidaat in feite 'lijsttrekker' in zijn eigen district.

Sinds wij evenredige vertegenwoordiging kennen, dienen politieke partijen kandidatenlijsten in. Dat hoeft overigens niet in het hele land dezelfde lijst te zijn. Nederland is bij de verkiezingen opgedeeld in kieskringen, en iedere partij mag in al die kieskringen met een aparte lijst komen.

Lange tijd deden partijen dat dan ook, wat betekende dat partijen vaak geen landelijke lijsttrekker kenden. Een landelijke lijsttrekker kwam wel voor. Zo was Colijn bijvoorbeeld vóór de oorlog al landelijk lijsttrekker van de ARP. Maar in 1967 had de KVP, die toen de grootste partij was, nog vier lijsttrekkers: Norbert Schmelzer in Limburg, Cees van der Ploeg in Noord- en Zuid-Holland, Pierre Lardinois in Noord-Brabant, en Marga Klompé in Noord- en Oost-Nederland.

Vanaf 1971 hebben alle grote partijen een landelijke lijsttrekker. Wel kende de PvdA tot 1994 afzonderlijke kandidatenlijsten per kieskring, om er zo voor te zorgen dat alle regio's in de fractie vertegenwoordigd zouden zijn. Die lijsten hadden echter wel allemaal dezelfde nummer 1, de landelijke lijsttrekker.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.