Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1929 werd het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III geformeerd. Het was een extraparlementair kabinet, gevormd door de Katholieken, en de twee grote protestantse partijen: Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en Christelijk-Historische Unie (CHU).
De drie rechtse partijen behielden hun meerderheid bij de verkiezingen, maar door de Nacht van Kersten (1925) en de daaropvolgende kabinetscrisis was wantrouwen toegenomen. Een poging van formateur Ch.H.M. Ruijs de Beerenbrouck om een parlementair kabinet te formeren mislukte omdat de CHU zich niet teveel wilde binden.
Een extraparlementair kabinet met ministers afkomstig uit de drie eerdergenoemde partijen lukte daarentegen wel. Op het laatste moment deed de situatie zich nog voor dat R.H. Woltjer al aangekondigd was in de pers als minister, maar dat nog niet vaststond of hij het kon doen, en daarom werd hij snel vervangen.
Inhoud
Overzicht
| Datum | Wat | Wie | Tot en met | Dagen |
|---|---|---|---|---|
| 3 juli 1929 | Tweede Kamerverkiezingen | |||
| 12 juli 1929 | benoeming formateur | Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck | 29 juli 1929 | 18 |
| 3 augustus 1929 | benoeming formateur | Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck | 9 augustus 1929 | 7 |
| 10 augustus 1929 | beëdiging (nieuwe) ministers | koningin Wilhelmina | 25 april 1933 | 1355 |
Verloop van de formatie
Verkiezingsuitslag
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1929 had van de rechtse partijen alleen de ARP verloren, van 13 naar 12 zetels. Samen met de Katholieken (30 zetels) en de CHU (11 zetels) behielden ze een meerderheid. Aan de linkerzijde was eveneens weinig beweging, de SDAP bleef op 24, de Vrijheidsbond op 8 en de VDB op 7 zetels.
Consultaties
Op 6 juli ontving koningin Wilhelmina haar vaste adviseurs, waaronder de Katholieke Tweede Kamervoorzitter en voormalig minister-president Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck. Hij adviseerde een rechts parlementair kabinet te vormen, of anders een zakenkabinet dat aansluiting zocht bij de rechtse partijen. Drie dagen later adviseerde de fractievoorzitter van de Katholieken, W.H. Nolens, op vergelijkbare wijze. Ondanks een electoraal verlies stond ook ARP-fractievoorzitter Th. Heemskerk een rechtse samenwerking voor. De zittende premier D.J. de Geer (CHU) kwam wat betreft Heemskerk niet in aanmerking voor het formateurschap, als gevolg van oud zeer toen na de Nacht van Kersten ARP-leider H. Colijn als premier werd verdrongen door De Geer.
Bij de CHU begon het al met onduidelijkheid over wie langs moest gaan bij de koningin. Omdat de nieuw gekozen Kamer pas in september werd beëdigd was J.Th. de Visser nog fractievoorzitter. Hij zou echter niet terugkeren en zou worden opgevolgd door J. Schokking. Tot ongenoegen van De Visser werd zonder overleg Schokking uitgenodigd door de koningin. Ook Schokking adviseerde een parlementair kabinet gebaseerd op rechtse partijen, maar hij benadrukte dat er sprake moest zijn van vrijheid in de samenwerking.
SDAP-leider Willem Albarda raadde een rechts kabinet af, maar stelde zich ook niet enthousiast op tegenover een "democratisch kabinet" met de Katholieken en de VDB. Samenwerking met de SDAP werd door Nolens overigens uitgesloten, omdat er geen sprake was van "uiterste noodzaak".
Parlementaire formatie Ruijs de Beerenbrouck
Op 12 juli werd Ruijs benoemd tot formateur met als opdracht een rechts parlementair kabinet te vormen; in 1925 was hij nog gepasseerd. Hij begon direct met het opstellen van een program voor een kabinet, dat hij op 15 juli naar de rechtse fracties zond. De Katholieken en de ARP hadden ieder zo hun punten, maar stonden er positief tegenover. Bij de CHU was men verontwaardigd dat Ruijs niet al voor de verzending contact gezocht had met de fractie. Een meerderheid wenste zich daarnaast sowieso niet te committeren aan een program. Voor hen was dit niet noodzakelijk voor een parlementair kabinet.
Ruijs onderzocht vervolgens met de Katholieken de ARP op basis van welke lossere vorm een kabinet gevormd kon worden. ARP-leider Colijn - die pas in september weer in de Kamer kwam en fractievoorzitter zou kunnen worden - en Nolens stonden open voor een minderheidskabinet van ARP en de Katholieken, maar dit werd door de ARP-fractie afgewezen. Na enkele briefwisselingen liet Ruijs de fractieleiders en hun secondanten samenkomen op zijn kantoor. Na een tweede gesprek op 2 augustus concludeerde men dat men er niet uitkwam over de vraag welke mate van steun nodig was.
Extraparlementaire formatie Ruijs de Beerenbrouck
Na het mislukken van zijn opdracht kreeg Ruijs van Wilhelmina een nieuwe opdracht om een extraparlementair kabinet te vormen. Hij gebruikte het reeds opgestelde conceptprogram daarvoor als basis en hij had overigens al tijdens zijn vorige opdracht verschillende ministers benaderd. Voor Buitenlandse Zaken benaderde hij Colijn, die dit afwees omdat hij het niet wenselijk vond om als partijleider in een extraparlementair kabinet te zitten. Nadat ook de liberaal-georiënteerde A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer gepolst was, vroeg hij de zittende minister F. Beelaerts van Blokland (CHU) om aan te blijven.
De Geer werd gevraagd in het kabinet te blijven als minister van Financiën. Voor Arbeid, Handel en Nijverheid vroeg Ruijs achtereenvolgens voormalig minister van Arbeid P.J.M. Aalberse en Kamerlid J.R.H. van Schaik (beiden Katholiek), maar die wezen het af. De voorzitter van de Raad van Arbeid T.J. Verschuur (Katholieken) vond hij echter vervolgens bereid. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bleek op het laatste moment nog lastig. De naam van R.H. Woltjer (CHU) was daarvoor al gemeld in de pers, maar op het laatste moment werd het J. Terpstra.
Daarmee was er een einde aan de formatie. Het kabinet werd op 10 augustus beëdigd.
Betrokken personen
Formateurs
| Foto | Naam | Partij |
|---|---|---|
| Charles Ruijs de Beerenbrouck | Katholieken |
De onderhandelaars
| Foto | Naam | Partij |
|---|---|---|
| W.H. Nolens | Katholieken |
| J. Schokking | CHU |
| H. Colijn (als partijleider) | ARP |
| Th. Heemskerk (als fractievoorzitter) | ARP |