Parlementaire enquête: landaanwinning en verdieping vaarwater op het Zwolsche Diep (1856)

In 1844 was concessie verleend tot landaanwinning en verdieping van het Zwolsche Diep. Het Drentse Tweede Kamerlid Van der Veen vroeg in 1856 om een onderzoek naar de hinder die scheepvaart en handel in Drenthe en Overijssel ondervonden van deze werkzaamheden. Daarbij ging het ook om de tolheffing die vanwege de landwinning plaatsvond. In 1856 kwam er een parlementaire enquête.

Parlementaire enquête: toestand van de Maas en Zuid-Willemsvaart (1860-1861)

België onttrok water van de Maas voor het voeden van haar kanalen en om gronden vruchtbaar te maken, waardoor de Maas in Nederland deels onbevaarbaar werd. Daarover werd onderhandeld met België. Daarnaast waren er in de Zuid-Willemsvaart belemmeringen (sluizen) voor de scheepvaart. Drie liberale Kamerleden, onder wie Thorbecke, wilde weten welke de middelen tot herstel zouden zijn, en hoeveel dat zou kosten. Daartoe werd in 1860 een parlementaire enquête ingesteld.

Parlementaire enquête: toestand van de zeemacht (1861 - 1862)

Er bestond al lang een verschil van inzicht over de door Nederland benodigde zeemacht. Een plan van minister Huyssen van Kattendijke was voor enkele Tweede Kamerleden in 1861 aanleiding om hiernaar een parlementaire enquête te laten instellen. De resultaten van het onderzoek zouden dan door de minister kunnen worden gebruikt om met een goed onderbouwd voorstel te komen.

Parlementaire enquête: Nederlandse koopvaardij (1874 - 1875)

Onder leiding van Tak van Poortvliet wierpen zes liberale Kamerleden de vraag op, wat de toestand van materieel en bemanning van de Nederlandse koopvaardijvloot was. Verder wilden zij weten wat de oorzaken waren van de afnemende sterkte en van haar verminderde aandeel in de scheepsbewegingen. Ten slotte moest worden onderzocht of er door de overheid geen maatregelen moesten worden getroffen om de Nederlandse scheepvaart van een krachtige ontwikkeling te verzekeren.

Parlementaire enquête: besmettelijke longziekte onder rundvee (1877-1878)

Rond 1865 brak er ziekte onder rundvee uit. Het kostte de nodige moeite om die epidemie te beteugelen. Dat gebeurde onder meer door vee te slachten. Daarna werden er in 1870 wettelijke maatregelen genomen, zoals invoering van veeartsenijkundig toezicht. Door vijf liberale Kamerleden werd in 1876 voorgesteld een enquête in te stellen naar de werking van deze nieuwe wetgeving.

Vragen bij het onderzoek waren:

Parlementaire enquête: exploitatie Nederlandse spoorwegen (1881 - 1882)

Nederland kende in de 19e eeuw vele spoorwegmaatschappijen, die zowel in handen van particulieren als van de staat waren. Dit leidde tot de nodige moeilijkheden ten aanzien van het spoorwegverkeer. Op voorstel van onder meer Tak van Poortvliet werd daarom in 1881 besloten tot een parlementaire enquête naar verbetering van de exploitatie.

Centrale vraag was:

Parlementaire enquête: toestand in fabrieken en werkplaatsen (1886-1887)

Nadat een wetsvoorstel om overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen door de regering was ingetrokken, namen Goeman Borgesius en tien andere Tweede Kamerleden het initiatief voor een parlementaire enquête naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen. Deze 'Arbeidsenquête' kon wegens ontbinding van de Kamer niet voltooid worden, maar door de verhoren werden wel vele misstanden aan het licht gebracht.

Parlementaire enquête RSV (Rijn-Schelde-Verolme) (1983-1984)

In 1983-1984 werd een parlementaire enquête gehouden naar de ondergang van het scheepsnieuwbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dat bedrijf was eind jaren '60 mede onder druk van de overheid door een fusie ontstaan. Aan het concern was jarenlang door de overheid forse financiële steun verleend van zo'n 2,2 miljard gulden, maar uiteindelijk ging het bedrijf in 1983 toch ter ziele.

Parlementaire enquête opsporingsmethoden, IRT (1994-1996)

In december 1994 begon een parlementaire enquête naar het IRT (Interregionaal rechercheteam Noord-Holland/Utrecht) en de gehanteerde opsporingsmethoden in het kader van de aanpak van de (zware) drugscriminaliteit. De affaire brak los na het verschijnen van het rapport van de Commissie-Wierenga in maart 1994.

De enquête werd tussen 6 december 1994 en 1 februari 1996 gehouden. Voorzitter van de enquêtecommissie was de PvdA'er Maarten van Traa.

Abonneer op