Regeringsverklaring en debat in Tweede Kamer

Nadat het regeerakkoord is gesloten en de nieuwe bewindslieden zijn aangetreden, legt de minister-president in de Tweede Kamer de regeringsverklaring af. Als regel gebeurt dat een dag of tien na beëindiging van de kabinetsformatie.

Tijdens de regeringsverklaring presenteert de minister-president het nieuwe kabinet en geeft hij of zij een uiteenzetting van het te voeren kabinetsbeleid. Tevens legt de minister-president verantwoording af voor de formatie. Als regel zijn alle ministers en staatssecretarissen bij het debat aanwezig, hoewel zij daarin niet het woord voeren. Gebruikelijk is ook dat de minister-president zijn of haar voorganger en diens kabinet bedankt voor hetgeen zij hebben gedaan.

Na de verklaring volgt een debat, waarbij de fracties reageren. Als eerste krijgt de voorzitter van de grootste oppositiefractie het woord, daarna de voorzitter van de grootste regeringsfractie enz. De minister-president antwoordt vervolgens op de gestelde vragen en reageert op de gemaakte opmerkingen. In de tweede termijn van de Kamer worden vaak moties ingediend over concrete beleidsvoornemens.

Overigens kunnen ook op andere momenten 'regeringsverklaringen' worden afgelegd, bijvoorbeeld over belangrijke internationale ontwikkelingen op veiligheidsgebied of op financieel-economische terrein.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Staatsrechtelijke betekenis

In tegenstelling tot het merendeel van de 27 EU-landen kent Nederland geen investituur (bevestiging) van een nieuw kabinet. In bijvoorbeeld België, Duitsland, Hongarije, Polen, Slovenië en Zweden kan een kabinet pas gaan regeren na aanneming van een motie van vertrouwen. In het Nederlandse staatsbestel geldt dat een kabinet het vertrouwen heeft, totdat het tegendeel blijkt door aanneming van een motie van wantrouwen. In Litouwen werd bijvoorbeeld zowel in 2001 als 2006 een nieuw gevormd kabinet direct weer weggestuurd, doordat de motie van vertrouwen werd verworpen.

Het Kabinet-Colijn V (1939) is het enige kabinet dat tot aftreden werd gedwongen in het debat naar aanleiding van de regeringsverklaring. Een meerderheid van de Kamer had geen vertrouwen in het minderheidskabinet van Colijn dat alleen steunde op ARP, CHU en LSP.

Sindsdien is bij het debat over de regeringsverklaring alleen in 2022 een motie van wantrouwen ingediend. Dat was tegen het kabinet-Rutte IV, ingediend door Geert Wilders (PVV). Alleen PVV en Forum voor Democratie stemden toen voor. Diezelfde Geert Wilders diende bij de regeringsverklaring van het kabinet-Balkenende IV in 2007 een motie van wantrouwen in tegen de staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak vanwege hun dubbele nationaliteit. In 2007 werden overigens alle 25 bij de regeringsverklaring ingediende moties verworpen.

Via de regeringsverklaring en het debat daarover worden de afspraken die partijen tijdens de formatie hebben gemaakt nog eens in de openbaarheid herbevestigd. Dergelijke duidelijke afspraken bij formaties kennen we feitelijk pas sinds 1946.

2.

Historische context

In de negentiende en begin twintigste eeuw 'presenteerden' kabinetten zich niet. Vaak was de eerste troonrede de gelegenheid om voor het eerst met het nieuwe kabinet te debatteren. De Kamers gaven in het zogenaamde 'Adres van Antwoord' een reactie op de troonrede (formeel was het Adres gericht tot de koning). Lange tijd gold voor kabinetten verder de woorden die Thorbecke sprak nadat zijn eerste kabinet was aangetreden: "wacht op onze daden".

Al in 1908 en in 1926 werden na de formatie regeringsverklaringen afgelegd. In beide gevallen ging het om het aantreden van een kabinet na een tussentijdse crisis. In 1908 legde minister-president Heemskerk een verklaring af, omdat zijn kabinet aantrad zonder over een parlementaire meerderheid te beschikken.

In 1926 ging minister-president De Geer met name in op de langdurige en moeizame formatie, die in grote beslotenheid had plaatsgevonden. Omdat het kabinet vrijwel geheel buiten de fracties om was gevormd en er ook geen afspraken waren gemaakt, was het afleggen van verantwoording verklaarbaar. De Geer verklaarde bij zijn eerste optreden dat zijn kabinet geen zaken zou behandelen die in de partijpolitieke sfeer lagen en als intermezzo-kabinet moest worden beschouwd.

Dat er tot 1933 meestel geen regeringsverklaring was, kwam omdat het aantreden van het nieuwe kabinet veelal samenviel met het begin van het nieuwe parlementaire jaar. De plannen van het kabinet werden toen ontvouwd op Prinsjesdag. Dat zou overigens later nog eenmaal gebeuren, in 1952. Toen trad het derde kabinet-Drees op 2 september aan en werden de algemene beschouwingen over de begroting tevens gebruikt als eerste debat met het nieuwe kabinet.

Omdat er in juni 1945 nog geen parlement was (voorlopige Tweede en Eerste Kamer kwamen pas in september en oktober dat jaar bijeen) leidde premier Schermerhorn zijn nieuwe kabinet in met een radiorede.

In december 1977 behandelde de Tweede Kamer nog voor het afleggen van de regeringsverklaring (in januari 1978) een inkomenswetje, dat per 1 januari moest ingaan. Vier jaar later, in 1981, ontstond in het tweede kabinet-Van Agt nog voor de regeringsverklaring een crisis, omdat de ministers het niet eens konden worden over de tekst van de af te leggen verklaring. Het conflict ging over de financiering van de door het PvdA-ministers gewenste banenplan van vicepremier Den Uyl. Twee informateurs wisten het conflict op te lossen, waarna enige weken later toch de regeringsverklaring kon worden afgelegd.

3.

Opvallende momenten tijdens debatten

In 1973 nam in het debat over de regeringsverklaring van het kabinet-Den Uyl uiteraard de formatie een belangrijke plek in. VVD-leider Hans Wiegel zei daarover toen:

 

"Mijn fractie heeft de formatiepoging van de heer Burger gevolgd met een mengeling van verbazing en "bewondering". Zijn werkwijze was van een macabere schoonheid. Macaber, omdat de confessionelen zich als voetveeg lieten gebruiken, accepteerden dat zij om de oren werden geslagen, op elke brief van Burger timide reageerden."

Ook in 1978, in het debat over de regeringsverklaring van het eerste kabinet-Van Agt, ging het over de formatie. PvdA-fractievoorzitter Joop den Uyl verweet Van Agt onvoldoene verantwoording te hebben afgelegd voor de formatie van zijn kabinet. De frustatie over het mislukken van de vorming van een tweede kabinet-Den Uyl bleek uit zijn woorden:

 

"Het maakt wel ter dege verschil of je door de voordeur binnenkomt dan wel met verbreking van het slot door de achterdeur."

Tijdens het debat over de regeringsverklaring in november 1981 zorgde het verzoek van premier Van Agt om een langere voorbereiding van zijn antwoord, tot veel verontwaardiging in de Kamer. Van Agt had in eerste termijn op tamelijk losse wijze geantwoord, daarbij soms het woord gegeven aan collega-ministers, en ook opzichtig delen van zijn tekst overgeslagen. Nadat Kamervoorzitter Dolman hem daarover had aangesproken, eindigde hij zijn bijdrage met de woorden:

 

"Mijnheer de Voorzitter! Gehoorzaam aan uw aanwijzing dat de beantwoording slechts een beperkte mate van speelsheid zou mogen hebben, heb ik hiermee mijn beantwoording afgerond."

Toen er na de eerste termijn kritische opmerkingen kwamen over de beantwoording door Van Agt, onder meer van coalitiegenoot D66, vroeg die om uitstel van voortzetting van het debat. Dat werd - onder protest van veel Kamerleden - uiteindelijk toegestaan.

In het debat over de regeringsverklaring in 1989 was er een ruzieachtig debatje tussen Ruud Lubbers en Hans van Mierlo. Van Mierlo verweet Lubbers en het CDA een regeling van euthanasie tegen te houden. Toen Lubbers zei dat het goed was dat Van Mierlo in de Kamer en niet in het kabinet zat, reageerde Van Mierlo zeer gepikeerd. Lubbers zei toen dat dit aardig bedoeld was en bood ten slotte zijn verontschuldigingen aan voor het geval zijn opmerking anders was overgekomen dan bedoeld. Ook bij dit incidentje speelde frustratie mee over het feit dat een partij (in dit geval D66) buiten het kabinet was gebleven.

In het debat over de regeringsverklaring van het eerste kabinet-Balkenende in 2002 was er veel aandacht voor een eerder door LPF-minister Bomhoff genomen besluit om een topambtenaar van PvdA-huize (Van Lieshout) te ontslaan, vanwege diens opvattingen.

Vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken Remkes verzette zich tegen het op die wijze omgaan met ambtenaren en het kwam in het kabinet direct tot een botsing tussen beide bewindslieden. Ook VVD-fractievoorzitter Gerrit Zalm viel Bomhoff aan over diens besluit. Dat was een eerste indicatie dat de verhouding tussen VVD en LPF moeizaam was.

4.

Overzicht

Regeringsverklaring nieuw kabinet

kabinet

aangetreden

datum regeringsverklaring

Rutte IV

10 januari 2022

18 januari 2022

Rutte III

26 oktober 2017

1 november 2017

Rutte II

5 november 2012

13 november 2012

Rutte I

14 oktober 2010

26 oktober 2010

Balkenende IV

22 februari 2007

1 maart 2007

Balkenende III

7 juli 2006

7 juli 2006

Balkenende II

27 mei 2003

11 juni 2003

Balkenende I

22 juli 2002

26 juli 2002

Kok II

3 augustus 1998

25 augustus 1998

Kok I

22 augustus 1994

30 augustus 1994

Lubbers III

7 november 1989

16 november 1989

Lubbers II

14 juli 1986

30 juli 1986

Lubbers I

4 november 1982

22 november 1982

Van Agt III

29 mei 1982

8 juni 1982

Van Agt II

11 september 1981

16 november 1981

Van Agt I

19 december 1977

16 januari 1978

Den Uyl

11 mei 1973

28 mei 1973

Biesheuvel (II)*

3 augustus 1972

3 augustus 1972

Biesheuvel (I)

6 juli 1971

31 juli 1971

De Jong

5 april 1967

28 april 1967

Zijlstra

22 november 1966

29 november 1966

Cals

14 april 1965

27 april 1965

Marijnen

24 juli 1963

31 juli 1963

  • feitelijke het terugkomen op de ontslagaanvrage

Meer over