SGP en Tweede Kamerverkiezingen 2021
De SGP had bij de verkiezingen van 17 maart 2021 Kees van der Staaij als lijsttrekker. De titel van het verkiezingsprogramma luidde 'In vertrouwen'.
De SGP had bij de verkiezingen van 17 maart 2021 Kees van der Staaij als lijsttrekker. De titel van het verkiezingsprogramma luidde 'In vertrouwen'.
Na aanvaarding door beide Kamers van een wetsvoorstel ter overweging van grondwetsherziening moet de Tweede Kamer worden ontbonden. Dat gebeurt sinds 1922 echter niet meer direct, maar 'op termijn'. De ontbinding valt daarmee samen met toch al geplande, reguliere Tweede Kamerverkiezingen.
Alleen in de jaren 1940-1945 vonden er geen verkiezingen plaats. Eigenlijk zou er in juni 1941 een nieuwe Tweede Kamer moeten zijn gekozen, maar de Duitse bezetting maakte dat onmogelijk. De eerste verkiezingen na de bevrijding waren op 17 mei 1946.
Toen er kort voor de verkiezingen van mei 1977 gijzelingen plaatsvonden in een trein bij De Punt (Gr.) en een school in Bovensmilde besloten partijen de verkiezingscampagnes stil te leggen. De verkiezingen gingen echter door en kenden zelfs een enorm hoge opkomst.
Kieskringen, waarvan er 20 zijn, zijn iets anders dan de (tot 1917 bestaande) kiesdistricten. Het land was tot 1917 verdeeld in districten, die ieder een afgevaardigde kozen (tot 1896 kozen de grote steden meerdere afgevaardigden). Tussen 1896 en 1917 waren er 100 districten, evenveel als er Kamerzetels waren.
De kandidaat die de absolute meerderheid haalde, was gekozen. Als in de eerste stemronde niemand die meerderheid kreeg, volgde een tweede ronde tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen.
Sinds 1928 is het voor een kiezer mogelijk om iemand anders te machtigen de stem uit te brengen. Dat moest lange tijd wel gemotiveerd worden, maar de procedure werd in de loop der tijd vereenvoudigd. Zo moest je aanvankelijk al voor 1 januari van het verkiezingsjaar iemand anders machtigen. Bovendien konden alleen familieleden woonachtig in dezelfde gemeenten worden gemachtigd. Door een initiatiefwet-Haars werd die kring in 1970 enigszins verruimd.
Tussen 1850 en 1896 ontvingen kiezers uiterlijk acht dagen voor de stemming zowel een oproepingsbrief als een stembiljet. Ze vulden thuis het stembiljet in en brachten dit op de verkiezingsdag naar het stembureau. Het stembiljet werd zo dus wel per post bezorgd, maar kon niet per post worden ingeleverd.
Leden van het koninklijk huis zijn niet uitgesloten van stemrecht, maar hoewel er tot 1970 een opkomstplicht bestond zagen zij veelal af van uitoefening van dat recht. Bekend is wel dat koningin Emma (die tot 1898 koningin-regentes was) in 1922 gebruikmaakte van haar stemrecht.
Op dit moment mag iedere Nederlander van 18 jaar of ouder naar de stembus, tenzij hij of zij door bijzondere omstandigheden uitgesloten is van het kiesrecht. Tussen 1850 en het heden is die leeftijd echter niet altijd hetzelfde geweest.
Hoe oud moet je zijn om te mogen stemmen? In onderstaande tabel vind je een overzicht van de kiesgerechtigde leeftijden die gelden sinds 1850.
Algemeen kiesrecht voor mannen bestaat sinds 1917. Een wijziging van de kieswet zorgde dat vanaf 1920 ook vrouwen naar de stembus mochten. Een wijziging van de Kieswet in 1977 gaf ook Nederlanders in openbare dienst buiten Nederland het stemrecht. Vanaf 1985 mogen ook alle Nederlanders in het buitenland stemmen voor de Tweede Kamer. Door een grondwetswijziging in 2008 kregen ook wilsonbekwamen stemrecht.
Tot 1922 moest op het stembiljet met een zwart potlood worden aangegeven wie de stem kreeg. Vanaf 1922 wordt er gestemd met een rood potlood. Deze wijziging is in 1922 doorgevoerd, omdat er vanaf 1918 veel uitgebreidere kandidatenlijsten kwamen, met veel partijen en namen.