Bijzondere Prinsjesdagen

Op de derde dinsdag van september vindt jaarlijks Prinsjesdag plaats. De Koning reed normaal gesproken in een koets vanaf Paleis Noordeinde naar de Ridderzaal op het Binnenhof, waar hij de troonrede voorlas. Vanaf 2020 vindt de plechtigheid elders in Den Haag plaats.

Elk jaar ziet Prinsjesdag er wel min of meer hetzelfde uit. Toch waren er jaren waarin bijvoorbeeld de locatie of de datum was gewijzigd. Ook zijn er enkele Prinsjesdagen geweest met een bijzonder karakter.

Met Prinsjesdag wordt hier specifiek bedoeld: de opening van de gewone zitting en sinds 1983 het parlementaire jaar. In bijvoorbeeld 1917, 1922 en 1946 opende de koning(in) op een eerder moment een buitengewone parlementaire zitting.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Locatie

Traditiegetrouw vond Prinsjesdag in de Ridderzaal plaats. Toch was deze traditie nog niet zo oud. Pas in 1904 was de Ridderzaal voor het eerst de plaats waar de troonrede werd voorgelezen. De allereerste Prinsjesdag vond plaats in 1814 in de Trêveszaal, ook aan het Binnenhof. Van 1815 tot 1830 werd Prinsjesdag of in Den Haag (in de zaal van de Tweede Kamer) of in Brussel gehouden. Na de Belgische Opstand in 1830 vond voorlezing plaats in de Tweede Kamer. Vanaf 1904 tot vandaag de dag is het dus traditie de Ridderzaal daarvoor te gebruiken, maar er waren enkele uitzonderingen.

In 1907 was de Haagse Vredesconferentie bezig in de Ridderzaal. Er werd toen uitgeweken naar de Tweede Kamer. In 1908 en 1909 was koningin Wilhelmina verhinderd. Dit was ook het geval in 1922, toen zij op staatsbezoek in Scandinavië was. Ook toen vond voorlezing in de Tweede Kamer plaats.

In 2020 en 2021 vond Prinsjesdag plaats in de Grote Kerk in Den Haag. Vanwege de maatregelen rondom het coronavirus werd de Ridderzaal te klein bevonden voor de verenigde vergadering. Er gold namelijk een regel waarbij anderhalve meter afstand gehouden moest worden. Zodoende werd naar deze grotere locatie uitgeweken.

In de jaren 2022 t/m 2026 vindt Prinsjesdag plaats in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Vanwege de renovatie van het Binnenhof is de Ridderzaal in die periode namelijk niet toegankelijk.

2.

Wie leest de troonrede voor?

Het is gebruikelijk dat het staatshoofd, als hoofd van de regering, de troonrede voorleest. Het is enkele keren voorgekomen dat de koning(in) niet aanwezig kon zijn. In die gevallen was het gebruikelijk dat de minister van Binnenlandse Zaken de troonrede voorleest.

In 1889 en 1890 was koning Willem III te ziek om de troonrede voor te lezen. In 1908, 1909, 1911 en 1912 was koningin Wilhelmina verhinderd, net als in 1922. In juli 1946 opende de koningin wel de buitengewone zitting van de nieuwgekozen Staten-Generaal. Er was geen Prinsjesdag in de traditionele zin van het woord, maar desondanks trok de opening door het staatshoofd veel aandacht. In september van dat jaar opende de minister van Binnenlandse Zaken met een korte rede de zitting.

In 1947 was Wilhelmina ziek en las minister-president (tevens minister van Binnenlandse Zaken) Louis Beel de troonrede voor. Dat gebeurde toen wel in de Ridderzaal, omdat de koningin pas op het laatste moment verhinderd was.

3.

Wanneer

Prinsjesdag was niet altijd op de derde dinsdag van september. De allereerste Prinsjesdag in 1814 vond plaats op de derde maandag van november. Van 1815 tot 1848 was het gebruikelijk dat de dag op de derde maandag van oktober plaatsvond.

In 1849 werd de datum vervroegd naar de derde maandag van september. Dit bleef zo tot 1888. Vanaf dit jaar werd de huidige derde dinsdag van september in gebruik genomen. Alleen in 1945, net na het einde van de Tweede Wereldoorlog, vond de opening pas in november plaats.

4.

Ander karakter

Prinsjesdag 1945 en 1946 hadden een ander karakter vanwege de moeilijke omstandigheden na de Bezetting. De gouden koets werd in deze jaren niet gebruikt. De koningin koos toen voor een rit per auto. Bij haar eerste Prinsjesdag als staatshoofd in 1948 herstelde koningin Juliana de traditie van aankomst met de gouden koets.

 
Juliana en Bernhard met de auto in 1974
Bron: Beeldbank Nationaal Archief/Rob Mieremet (Anefo)

In 1974 koos de koningin voor een rit per auto, vanwege een gijzeling bij de Franse ambassade, niet ver van het Binnenhof.

In 2001 vond Prinsjesdag plaats kort na de aanslagen op de Twin Towers in New York. Er werd geen muziek gespeeld en de gouden koets stond even stil voor de Amerikaanse ambassade op het Lange Voorhout en bracht zo een eerbetoon.

In 2020 en 2021 zag Prinsjesdag er vanwege de coronacrisis ook anders uit. Prinsjesdag vond toen niet plaats in de Ridderzaal, maar in de Grote Kerk in Den Haag. De koning kwam hier per auto aan. Het evenement was niet toegankelijk voor publiek. Ook waren er geen partners van de parlementsleden aanwezig. In 2020 vond er geen huldebetuiging plaats.