Parlementariërs kunnen op andere aspecten representatief zijn voor de bevolking dan alleen wat betreft standpunten. Volksvertegenwoordigers kunnen ook daadwerkelijk ‘lijken’ op hun kiezers, bijvoorbeeld doordat ze dezelfde leeftijd of hetzelfde geslacht hebben. Dit wordt descriptieve vertegenwoordiging genoemd.
In de loop van de parlementaire geschiedenis is deze descriptieve vertegenwoordiging veranderd. In 1917 is bijvoorbeeld gekozen om de kiesdistricten af te schaffen, maar sinds de jaren 1960 is er regelmatig een roep geweest om regionale vertegenwoordiging weer een prominentere rol te geven. Een andere belangrijke vorm was de vertegenwoordiging van vrouwen. Ook thema's als migratieachtergrond, leeftijd en opleiding - en de manier waarop ze parlementair vertegenwoordigd worden - hebben steeds meer aandacht gekregen. Deze discussie hangen vaak samen met een breder maatschappelijk debat over vertegenwoordiging, ook bijvoorbeeld in het bedrijfsleven.
Inhoud
Belang
Descriptieve vertegenwoordiging kan relevant zijn omdat mensen die op elkaar lijken gemeenschappelijke belangen of ervaringen kunnen delen. Door groepen descriptief te vertegenwoordigen, is het idee dat deze ervaringen beter meegenomen worden in de besluitvorming. Kiezers kunnen zich daarnaast zelf beter vertegenwoordigd voelen als de parlementariërs op hen lijken en daardoor meer vertrouwen hebben in de besluitvorming.
Descriptieve vertegenwoordiging betekent overigens niet dat parlementariërs ook inhoudelijk vertegenwoordigen. Parlementariërs die op kiezers lijken kunnen alsnog andere standpunten innemen, en andersom kunnen parlementariërs die niet op een kiezersgroep lijken wel precies die groepen inhoudelijk vertegenwoordigen. Een voorbeeld daarvan is de SGP, waarvoor exclusief mannen Kamerleden zijn geweest, maar het electoraat wel voor een substantieel deel vrouw is. Critici wijzen daarom soms het belang van de diversiteit van de hand.
De Kamers en in het bijzonder het kabinet zijn te klein om een exacte reflectie te zijn van de kiezers. Descriptieve vertegenwoordiging wordt dan ondergeschikt gemaakt aan andere afwegingen, zoals inhoudelijke of politieke belangen. In 2017 zei Mark Rutte bijvoorbeeld na het formeren van het kabinet-Rutte III: "ik had graag meer [vrouwen] willen hebben. Maar uiteindelijk geldt: we gaan voor de beste mensen."
Gender
Sinds 1917 kunnen vrouwen pas een rol in de Nederlandse politiek spelen, toen zij het grondwettelijke recht kregen om te worden gekozen. In 1918 was Suze Groeneweg de eerste vrouw in de Tweede Kamer. Het percentage vrouwen is sindsdien toegenomen, maar in het parlement is dit nog nooit 50% of meer geweest.
Leeftijd
In de loop van de parlementaire geschiedenis is de gemiddelde leeftijd van Tweede Kamerleden gedaald. Met 44 jaar ligt het ook momenteel een stuk lager dan 61 jaar in de Eerste Kamer. Van jongere Kamerleden wordt verwacht dat zij meer toekomstgericht beleid maken, terwijl diverse ouderenpartijen gepleit hebben voor betere vertegenwoordiging van gepensioneerden.
- Leeftijd Tweede Kamerleden
- Leeftijd Eerste Kamerleden
- Leeftijd minister-presidenten
- Leeftijd ministers
- Leeftijd staatssecretarissen
Migratieachtergrond
Vanaf de jaren tachtig kwam er een groep Tweede Kamerleden die zelf, of van wie ten minste één ouder, niet in Nederland waren geboren. Aanvankelijk ging het vooral om leden met een achtergrond in Suriname. Sindsdien is het aantal Kamerleden met een migratieachtergrond toegenomen, maar nog niet evenredig met het percentage Nederlanders met een migratieachtergrond.
Opleidingsniveau
In toenemende mate bestaat de Tweede Kamer uit hoogopgeleiden. Dit sluit enerzijds aan bij de algemene stijging van het onderwijsniveau in de samenleving, maar laat anderzijds zien dat bij de rekrutering van kandidaten kennis een belangrijkere factor is geworden. Hierdoor kan het dat de belangen van lageropgeleiden minder behartigd worden.
Regio
In 1917 is het Nederlandse kiesstelsel veranderd van een districtenstelsel naar een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Een regio is daarin niet meer verzekerd van een evenredig aantal Kamerleden afkomstig uit die regio. In de praktijk heeft dit ertoe geleid dat Kamerleden afkomstig uit de Randstad, en in het bijzonder woonachtig in Den Haag, oververtegenwoordigd zijn. Volgens critici is er daarom minder aandacht voor gebieden daarbuiten.