In het algemeen valt er weinig te klagen over het niveau van onze bewindslieden. In de recente geschiedenis waren er slechts enkelen die zich aan het ambt vertilden.
Veertig jaar geleden kwam na jaren discussie de Omroepwet tot stand. Terwijl in de maatschappij de ontzuiling zich alom aandiende, trokken de verzuilde partijen een laatste verdedigingslinie op.
Provinciale Staten worstelen nogal met existentiële problemen, waarop zij reageren met overactief handelen. Helpen doet het niet, maar het roept wel de behoefte op aan remedies die erger zijn dan de kwaal.
Over de afloop van de crisis over het generaal pardon zijn nogal stellige conclusies getrokken. Maar hadden we niet met een zeer uitzonderlijke situatie te maken?
Was het onkunde of onwil, al die zonden tegen het staatsrecht in de week na Sinterklaas? Of is een linkse meerderheid eigenlijk geen echte meerderheid?
In 1997 was de in de titel vermelde uitroep van minister Zalm als reactie op een aangenomen motie nog reden tot algehele hilariteit. Nu was dat wel anders.
Uit de verkiezingsuitslag zijn diverse conclusies te trekken. Eén ervan is dat de staatkundige vernieuwing in de ijskast kan worden gezet. Of toch niet?
Volgens de "Wet van Daalder" verandert er eigenlijk nooit iets in de verhoudingen tussen links en rechts in Nederland. Was dat bij deze verkiezingen ook weer het geval?
Een vaak gehoorde klacht is dat veel Kamerleden hun zetel danken aan de lijsttrekker. Zij komen op diens bagagedrager de Kamer in, zo heet het. Is dat een terecht verwijt?
Het zou kunnen dat na 22 november alleen PvdA en CDA samen een meerderheid hebben in de Tweede Kamer. Maar, kan het eigenlijk nog wel: een kabinet van CDA en PvdA?
Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren vindt dat gevestigde 'regentenpartijen' via hoge drempels nieuwkomers buiten het parlement houden. Is die klacht terecht?
Vijftig jaar geleden was Marga Klompé onze eerste vrouwelijke minister. De rol van vrouwen in de politiek is sindsdien toegenomen, maar een echt succesverhaal is het (nog) niet.
Ayaan Hirsi Ali ziet zichzelf terugkijkend op haar Kamerlidmaatschap als een volksvertegenwoordiger in de oorspronkelijke negentiende-eeuwse betekenis. Dat klinkt mooi, maar is dat het ook?