Nadat een wetsvoorstel wordt ingediend, reageert de regering op het voorlopige verslag van de Eerste Kamercommissie met een memorie van antwoord. Binnen een termijn van 10 tot 21 dagen geven de leden (en plaatsvervangend leden) van de Kamercommissie aan of een tweede schriftelijke ronde nodig is. Is dit niet het geval, dan wordt het eindverslag opgesteld.
Bij een initiatiefwetsvoorstel wordt de memorie van antwoord uitgebracht door de Tweede Kamerleden die het voorstel in de Eerste Kamer verdedigen. Als er bij een initiatiefwetsvoorstel ook vragen aan de regering zijn gesteld, reageert deze in een brief.
In het wetgevingsverkeer tussen de Tweede Kamer en de regering wordt deze term niet meer gebruikt. Ze is vervangen door de term 'nota naar aanleiding van het verslag'.
De memorie van antwoord kan worden uitgebracht bij de schriftelijke voorbereiding van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer.