Nieuw Links?

3 november 2017, column Bert van den Braak

Sinds de verkiezingen van 15 maart hebben GroenLinks, SP en PvdA in de Tweede Kamer samen 37 zetels. Ter vergelijking: in 2003 waren dat er nog 59 en 2006 65. Dat die drie partijen gezamenlijk proberen sterker te staan, is dus niet zo gek. Het lijkt weinig vruchtbaar om voortdurend onderling te bakkeleien en het is handig bij het aanvragen van dertigledendebatten. Met name PvdA en GroenLinks lopen evenwel de kans in een soort spagaat terecht te komen. 'Constructief' oppositie voeren en als antiregeringsblok optreden, kan wel eens spanningen geven met de SP. Die partij is van oudsher immers veel 'oppositioneler'.

Het is niet voor het eerst dat de drie linkse partijen samen in de oppositie zitten. Dat was ook zo in de perioden 2002-2007 en 2010-2012. Met name aan die eerste periode hebben de betrokkenen weinig goede herinneringen, al waren de fracties op sommige momenten wel eensgezind in het afwijzen van plannen van de kabinetten-Balkenende. De SP koos toen evenwel bewust voor een alleingang, niet alleen inhoudelijk maar ook in de persoonlijke contacten. Femke Halsema verhaalt in haar memoires dat zelfs triviale sociale contacten in de kamerbankjes door SP-leider Marijnissen waren verboden. Het leidde soms tot de plagerige vraag van Halsema aan haar 'buurvrouw' Kant: 'Zo Agnes, waar zijn we vandaag boos over?'. Het antwoord was een boze blik.1)

Pogingen om in de aanloop van de verkiezingen van 2006 tot een gezamenlijk 'links front' te komen, strandden. Een 'gedwongen' kwartiertje aardig doen tussen Bos, Marijnissen en Halsema bij Pakhuis de Zwijger in Amsterdam was het maximaal haalbare. SP en PvdA bleven felle concurrenten. Bij de daarop volgende formatie bleek de SP ondanks 26 zetels spoedig geen potentiële regeringspartner te zijn. Dat kwam vooral door onwil van het CDA, maar de PvdA leek evenmin erg happig. Inhoudelijk waren (en zijn) de verschillen groot.

GroenLinks verlegde onder Halsema de koers meer naar het centrum, met zelfs een wat libertaire insteek. Haar opvolgster Jolande Sap bracht in 2010 haar partij ertoe steun te geven aan een politiemissie in Kunduz en in 2012 sloot GroenLinks met VVD, CDA, D66 en ChristenUnie het Lente-akkoord over een bezuinigingspakket. Onder Rutte II was GroenLinks vaak gematigd oppositioneel. Zij sloot zelfs een akkoord over het leenstelsel voor studenten. Dat de partij onder Jesse Klaver weer 'linkser' is geworden, valt nog te bezien.

De komst van nieuwe leiders, met name van Emile Roemer bij de SP, en een duidelijk rechtse opmars in 2010 leidde wel tot meer ontspannen verhoudingen tussen de drie partijen. Dat nam niet weg dat tijdens Rutte II de SP volop in de oppositie was. Ondanks die andere positie kwamen er wel voor het eerst gezamenlijke initiatiefvoorstellen van SP en PvdA, zoals over een verbod op winstuitkering voor zorgverzekeraars. Van dergelijke samenwerking tussen GroenLinks en PvdA was al veel langer sprake, met de Klimaatwet van Klaver en Samsom als bekendste voorbeeld. De SP sloot zich daar later bij aan.

Zo lijkt er dus steeds meer sprake te zijn van goede wil. Anderzijds hebben de drie partijen zo hun eigen 'agenda'. En dat is ook begrijpelijk. De krappe parlementaire meerderheid van de coalitie biedt oppositiepartijen kansen om zaken te doen met het kabinet en die mogelijkheden lijken groter als ze dat 'individueel' doen. De kans dat 'centrumlinkse' partijen als PvdA en GroenLinks delen van het kabinetsbeleid willen en kunnen ondersteunen, is aanmerkelijk groter dan voor de SP het geval is, tenzij de socialisten naar het centrum opschuiven. Vraag is bovendien of 'centrumrechts' erg happig zal zijn bij gezamenlijke 'linkse' alternatieven. Dat bijvoorbeeld de btw-verhoging en het eigen risico gezamenlijk worden bestreden is wel begrijpelijk, maar het is niet zo waarschijnlijk dat daarbij veel 'te halen' valt. Bij de dividendbelasting bleek dat al.

Kansrijker lijken voorstellen tot beleidswijziging over bijvoorbeeld klimaat, onderwijs en arbeidsmarkt. Het is voor oppositiefracties dan zaak om aansluiting te zoeken bij met name D66 en ChristenUnie. Als CDA en VVD verstandig zijn, bieden zij zelfs enige ruimte tot verbreding van de parlementaire steun voor het kabinetsbeleid. Dat lijkt echter alleen mogelijk als PvdA en GroenLinks de SP dan niet al te zeer omarmen. Dat PvdA en GroenLinks, die over veel onderwerpen toch wezenlijk anders denken dan de SP, hun kansen willen opgeven ten bate van een vaag links front met de SP is weinig waarschijnlijk.

Met dat in gedachte is het nog zeer de vraag wat - goede intenties van Asscher, Roemer en Klaver ten spijt - de nieuwe linkse samenwerking in de praktijk gaat betekenen en hoe duurzaam die is.


  • 1) 
    Femke Halsema, Pluche. Politieke memoires, p. 225


Andere recente columns