Nederlagen kabinet in Senaat niet onverwacht
DEN HAAG (PDC) - Gisteren moest het kabinet bij twee voorstellen bakzeil halen. De btw-verhoging voor de podiumkunsten wordt uitgesteld tot 1 juli en de korting van acht procent op de partnertoeslag op grond van de AOW is voorlopig van de baan.
Zowel de twee regeringsfracties als de oppositie hadden ernstige bezwaren. Als regel stemmen fracties in de Eerste Kamer niet anders dan hun geestverwanten in de Tweede Kamer. Aangezien de oppositie in de Senaat een meerderheid heeft en verwerping dreigde, kon het kabinet niet anders doen dan (deels) toegeven aan die bezwaren.
De stelling dat dit duidt op een grotere politieke rol van de Eerste Kamer is onhoudbaar. De Eerste Kamer handelt altijd politiek. Soms krijgt uitvoerbaarheid of kwaliteit van de wetgeving meer aandacht, maar ook de vraag in hoeverre dat meeweegt bij het uiteindelijke oordeel over een wetsvoorstel wordt op politieke gronden bepaald.
In het verleden zijn kwalitatief minder goede wetten (bijvoorbeeld de Inburgeringswet van minister Verdonk) aangenomen, omdat voor de toenmalige regeringsfracties de politieke argumenten om voor te stemmen zwaarder wogen dan uitvoeringstechnische bezwaren.
Bij de gang van zaken rond de btw-verhoging waren overigens parallellen te trekken met een door het minderheidskabinet-De Meester verdedigd belastingvoorstel in 1905. Dat kabinet nam in de Middelenwet een verhoging van de opcenten op de vermogensbelasting op, waartegen de rechtse meerderheid in de Eerste Kamer grote bezwaren had.
De oppositie koos er toen niet voor de gehele Middelenwet (de wet die aangeeft hoe de begroting wordt gefinancierd) te verwerpen, omdat dat het kabinet in ernstige problemen had gebracht. Wel verlangde de Senaat van het kabinet dat belastingvoorstellen voortaan afzonderlijk zouden worden ingediend.
Ruim een jaar later veroorzaakte de Senaat overigens alsnog een kabinetscrisis door de begroting van het departement van Oorlog te verwerpen.