De Heilige Neelie?
Naar het zich laat aanzien zal Neelie Kroes geen deel uitmaken van de nieuwe Europese Commissie. Afgaande op de wijze waarop zij het lidmaatschap heeft vervuld, zou voortzetting daarvan op zich te verdedigen zijn. Zij heeft voortvarend de Europese regels over oneerlijke concurrentie gehandhaafd, is een bekwaam verdedigster van de Europese Unie, en wordt zowel nationaal als internationaal beschouwd als een goede Europese Commissaris.
Dat zij als politica over persoonlijke kwaliteiten beschikt, was uiteraard prettig voor haar functioneren. Het was echter slechts één reden voor haar succesvolle lidmaatschap van de Commissie. Dat succes was voor een belangrijk deel te danken aan haar portefeuille en aan de bevoegdheden die Europa op het gebied van mededinging heeft. Ook voorgangers als de dit jaar overleden Belgische Commissaris Karel Van Miert en de Italiaan Mario Monti deelden geregeld fikse boetes uit aan bedrijven die regels overtraden en dat zullen opvolgers eveneens doen.
Het tegengaan van oneerlijke concurrentie is van oudsher een speerpunt van de Europese Unie. De EEG kende al sinds 1957 een verbod op kartelvorming en een verbod op misbruik van een dominante marktpositie. De Europese Commissie kreeg toen ook direct bevoegdheden om op te treden tegen inbreuk op deze regels. Die regels zijn daarna, onder meer nog in 2002, verder aangescherpt.
Kroes voerde als commissaris vooral deze bestaande regels en bevoegdheden uit. Dat deed zij inderdaad bekwaam, maar een belangwekkende eigen beleidsmatige inbreng had zij niet. Dat was gezien de aard van haar portefeuille ook niet te verwachten.
Nu zijn de mogelijkheden voor een Nederlands lid van de Commissie sowieso enigszins beperkt. Het Nederlandse lid is één van zevenentwintig Commissieleden en de besluitvorming in de Europese Commissie vergt veel overleg en diplomatie. Wat dat betreft hadden Nederlandse voorgangers van Kroes het eenvoudiger, omdat die deel uitmaakten van veel kleinere Europese Commissies. Toen Sicco Mansholt lid van de Commissie was, waren er bijvoorbeeld slechts negen commissarissen. Bovendien moest er toen nog veel nieuwe regelgeving worden ontworpen.
Een dominante rol zoals Mansholt in de jaren zestig speelde bij het ontwikkelen van het Europese landbouwbeleid is derhalve niet meer van een Nederlandse commissaris te verwachten. Latere commissarissen als Frans Andriessen en Frits Bolkestein lieten echter zien dat nog altijd een belangrijke Nederlandse inbreng in de Europese politieke besluitvorming mogelijk is. Andriessen speelde een voorname rol bij de onderhandelingen over eerlijker handelsverhoudingen in de wereld. Bolkestein wist als commissaris voor Interne Markt en Belastingen substantiële stappen te zetten om tot een gemeenschappelijke dienstenmarkt te komen.
Er zijn wel degelijk portefeuilles beschikbaar die een veel duidelijkere beleidsmatige Nederlandse inbreng kunnen opleveren dan de uitsluitend op uitvoering gerichte portefeuille Mededinging. De komende periode zijn bijvoorbeeld regels nodig over de financiële markten, over het asiel- en immigratiebeleid en op het gebied van klimaat- en milieubeleid. Ook bij vraagstukken als de wereldhandel en externe betrekkingen is een specifieke Nederlandse inbreng mogelijk.
Met uitzondering van de periode-Vredeling (1977-1981) heeft Nederland altijd belangrijke portefeuilles in de Europese Commissie gehad. Henk Vredeling was wel belast met twee belangrijke beleidsterreinen, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar het ontbrak hem aan bevoegdheden om echt iets voor elkaar te krijgen (uitgezonderd een richtlijn over medezeggenschap bij multinationals). Behalve de portefeuille is dus ook het hebben van voldoende bevoegdheden van belang.
Nederland is een belangrijk Europees land, draagt veel bij aan de financiering van de Unie en heeft ook historisch gezien goede redenen om een interessante beleidsbepalende portefeuille te claimen. Daarmee kan Nederland dan bijvoorbeeld op een positieve manier bijdragen aan verdere versterking van de positie van Europa als wereldspeler. Het vertrek van de door sommigen inmiddels (bijna) heilig verklaarde Neelie Kroes is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde.