Beleid zonder politiek

5 juni 2009, column J.Th.J. van den Berg

Wie beweert, zoals nog immer door Nederlandse media gebeurt, dat het Europese Parlement weinig in de melk te brokken heeft, is blijkbaar dertig jaar buiten bewustzijn geweest. Vanaf de aanvaarding van de Acte Unique in 1985 en nadien de verdragen van Maastricht, Amsterdam, Nice en het in Nederland ten onrechte verworpen Grondwettelijk Verdrag is de rol en de autoriteit van het Europese Parlement steeds groter geworden en is het 'democratisch gat' in de Europese Unie steeds verder gedicht. Daarvoor heeft het Parlement hard moeten vechten maar niet vergeefs.

Als straks het Verdrag van Lissabon zal zijn geratificeerd (wij wachten nog op het tweede Ierse referendum), is er voor het Parlement als instelling weinig meer te wensen. Benoeming en ontslag van de Europese Commissie en haar leden worden mede afhankelijk van het Parlement. Het is daarnaast over de hele linie, inclusief de landbouw, de medewetgever. Gebruik makend van zijn onderzoeksbevoegdheden kan het steeds sterker controle verwerven op uitvoering en naleving van Europese regelgeving. Daarmee wordt het Europese Parlement machtiger dan welk nationaal parlement ook, om over het Nederlandse maar te zwijgen.

Het Europese Parlement maakt veel werk van zijn medewetgevende taak. Als zowel de landbouw als de politie- en justitietaken erbij komen, zal dit er zeker niet minder op worden. Zelfs voor zo'n 750 leden is er dan meer dan genoeg te doen. Nederlandse politieke partijen zullen nog merken dat hun selectietaak steeds zwaarder zal worden: voor 25 Nederlandse zetels zullen de beste kandidaten amper goed genoeg zijn, willen Nederlanders in het Europese parlement een rol van betekenis blijven spelen. Gelet op de huidige provinciaalse en zelfgenoegzame instelling van de Nederlandse politiek zal dit nog erg lastig worden.

Er zijn meer redenen dan ons provincialisme die adequate selectie moeilijk maken. Het Europese Parlement is niet de politieke arena die het nationale parlement is. Er is geen meerderheid die een regering en haar beleid overeind houdt tegenover een kritische oppositie. Er is dan ook geen regering die politiek is samengesteld: de Europese Commissie is een sterk gedepolitiseerd orgaan waarin individuele commissarissen soms groot politiek gezag weten te verwerven. Maar, een echt cabinet met een politiek programma om te steunen of te bestrijden is het niet. Dat heeft overigens niet louter nadelen - het Europese Parlement heeft een veel groter onafhankelijkheid dan onze Tweede Kamer - maar het spreekt niet tot de verbeelding.

En, zoals de gewezen secretaris-generaal van het Europees Parlement, Julian Priestley*, ooit opmerkte: het Parlement sleept aan zijn benen twee loden kogels mee. Dat zijn de 23 erkende talen, die elk spontaneïteit uit het politieke debat halen en het is het heen en weer gereis tussen Brussel en Straatsburg.

Het Europese Parlement is daardoor, tezamen met de Commissie, een plek waar, naar het woord van de politicologe Vivien Schmidt**, veel en deugdelijk onderzocht beleid tot stand komt maar zonder echt politiek debat. Policy without politics heeft zij dat treffend genoemd. Voor Europese burgers is het onevenredig moeilijk daarmee de band vast te houden. Des te minder, omdat mede daardoor nationale parlementen - inclusief het Nederlandse - plekken dreigen te worden waar het omgekeerde gebeurt: veel theater en lawaai, maar weinig deugdelijk voorbereid beleid. In de woorden van Vivien Schmidt: politics without policy.

Waar is toch die neiging begonnen om 'politiek te bedrijven' zonder dat het ergens toe leidt, politiek drukte maken over onderwerpen waar regering en parlement vaak niet eens bevoegd zijn? Het vitium originis ligt in Nederland waarschijnlijk bij het televisiegesprek op vrijdag met de minister-president, begonnen in de late jaren zestig. Dat had de bedoeling verslag te doen van het besprokene in de Ministerraad. Daar is nooit iets van terecht gekomen: het 'scoorde' niet, maar de Hilversumse journalistiek bleek ook incompetent. Dus werd het een wekelijks kwartiertje gratis adverteren voor de premier: politics without policy.

Policy kan niet zonder politics, want dan schiet het beleid democratisch tekort; politics kan niet zonder policy, want dan wordt de politiek irrelevant. Beide fenomenen ondermijnen het vertrouwen van burgers in hun parlement. Intussen, er is dus niet alleen voor het Europese Parlement werk aan de winkel.

  • Julian Priestley, Six Battles That Shaped Europe's Parliament, London: John Harper, 2008.

** Vivien Schmidt, Envisioning a Less Fragile, More Liberal Europe, in: European Political Science, Vol.8, 2008, 212 224.

Jan-Willem Holtslag (WRR) maakte mij op dit artikel opmerkzaam, waarvoor ik hem dankbaar ben.



Andere recente columns