EU en 'high politics'

29 augustus 2008, column J.Th.J. van den Berg

Stel, zo schreef iemand, dat niet Frankrijk nu voorzitter was geweest van de EU maar nog steeds Slovenië, zoals tot 1 juli? Zou de Unie dan ook met zoveel snelheid en effectiviteit een bemiddelende rol hebben gespeeld in het conflict tussen Georgië en de Russische Federatie? De Unie kon immers alleen succesvol zijn, omdat de Franse president Sarkozy (enig) succes had. Dus wie of wat wás er nu succesrijk?

De Europese Unie is nog immer niet geschikt voor 'high politics': de effectieve beïnvloeding van politieke machtsverhoudingen, daaronder begrepen het voorkomen dan wel beheersen van gewelddadige conflicten. Daarvoor heeft de Unie de kracht nodig van zijn diverse nationale leiders, zoals in het verleden mannen als Kohl, Mitterrand en later Blair en (beurtelings) Sarkozy en mevrouw Merkel vandaag. Dan nog blijft de Unie, door zijn innerlijke verdeeldheid, op soms genante wijze in gebreke, zoals bij het uiteenvallen van Joegoslavië in de jaren negentig.

In de problemen van Georgië doet de Europese onmacht temeer pijn, omdat de Amerikaanse regering dankzij haar preoccupatie met het Midden-Oosten, blijkbaar heeft zitten suffen toen het over de Kaukasus ging. Iets al te gemakkelijk is daardoor bij de Georgische president - weliswaar met een Zeeuwse getrouwd maar desondanks een ongericht projectiel - de suggestie gewekt dat hij zich in de dissidente regio's van zijn land het een en ander kon veroorloven.

Russen hebben van de sovjettraditie echter een heel eigen conceptie overgehouden van 'high politics': als de verhoudingen niet helemaal duidelijk zijn, willen intimidatie en grof geweld nog wel eens helpen. Op de Kaukasus zijn hier en daar de verhoudingen niet heel duidelijk: niet alleen in Georgië, maar ook in het aangrenzende Tsjetsjenië, Azerbeidzjan en Armenië. De Georgische president kon dus vermoeden wat hij riskeerde door binnen te vallen in Zuid-Ossetië.

Ook de Georgische kwestie laat zien dat de Europese Unie weinig geschikt is voor 'high politics'. Dat zal zij ongetwijfeld nog geruime tijd blijven, ook als het Verdrag van Lissabon (dat voorziet in een Europese "minister van Buitenlandse Zaken" en een meer permanente voorzitter) er alsnog zou komen. Wat trouwens niet erg waarschijnlijk is. Het Ierse veto kon wel eens veel harder en langer doordreunen dan de Europese Commissie en de meeste lidstaten graag willen geloven.

De kracht van de Unie, en daarmee haar internationale politieke betekenis, ligt veeleer in haar vermogen 'high politics' te vervangen door 'low politics': het dag aan dag onderhandelen en compromissen sluiten over handelsbelemmeringen, mededingingsvoorwaarden, handelspolitiek en economische ordening; in stijgende mate ook milieubeheer en innovatie. Onder deze deken van taaie politieke besluitvorming verbreidt de Unie welvaart en sociaal perspectief enerzijds en democratie en rechtsstatelijke omgangsvormen anderzijds.

Oekraïne en Georgië willen van zulk een organisatie van 'low politics' - waarvoor in de Nederlandse media slechts dédain bestaat, waardoor burgers er niets van mogen weten - dolgraag lid worden. Zij hebben alle reden de vruchten van 'high politics' te vrezen, zoals eerder de Baltische staten en Polen. Omgekeerd kan de Unie nieuwe leden beschermen tegen hun geheel eigen, levensgevaarlijke 'high politics', zoals is gelukt in staten als Bulgarije en Roemenië. Daarnaast kunnen deze staten zich bekwamen in rechtsstaat en democratie.

Als het met het Verdrag van Lissabon niets zou worden, zou het geen kwaad kunnen, als de Unie nog eens bij zichzelf te rade zou gaan over de vraag waar haar mogelijkheden liggen en waar haar beperkingen. Dus ook, als zij zich zou afvragen of zij als Unie zoveel werk zou moeten maken van een gezamenlijke buitenlandse en veiligheidspolitiek, anders dan als forum van stelselmatig overleg. In een wereld waar de macht nog steeds meer de doorslag geeft dan het recht is ongeloofwaardige machtsuitoefening waarschijnlijk erger dan helemaal geen machtsuitoefening. Er blijft nog genoeg over waarop de succesrijke vredesorganisatie die de Europese Unie is gebleken haar energie zou kunnen richten.



Andere recente columns