Breekbare democratie

1 februari 2008, column J.Th.J. van den Berg

Onmiskenbaar gelooft de overgrote meerderheid van de Nederlanders in de democratie. Dat geldt ook voor de Verongelijkte Natie die het electoraat vormt van Geert Wilders' PVV. De democratie spreekt bij de Nederlanders, van welke herkomst ook, vanzelf. Wat echter mooier lijkt dan het is.

Wij herinneren ons de jaren zeventig als jaren van heftige polarisatie, ook in het politieke midden, waarin het 'gelijk van links' amper ter discussie stond, in elk geval niet bij links zelf. Totdat intelligente politici als Jan Schaefer inzagen, dat ook de Nederlandse democratie kwetsbaar was en dat ook hier individuen en groepen zich zo bedreigd zouden kunnen voelen dat zij, desnoods met geweld, in het geweer zouden komen. Schaefer had geleerd, zo zei hij, van de Chileense ervaring: van een land met een langdurige en "vanzelfsprekende" democratie. Totdat in 1973 generaal Pinochet haar vernietigde.

Wat Schaefer ervan leerde was, dat de democratie naar haar aard kwetsbaar is Zij is afhankelijk van breed gedragen loyaliteit, zowel rechts als links. Zij bestaat voort dankzij het even brede besef dat en zo lang men in de democratie veilig is. Ten slotte leeft zij van het besef dat het compromis en het ontzien van minderheden een essentieel goed vormen.

De polarisatie van die jaren was door velerlei op gang gebracht, maar zij was daarnaast van een doctrine voorzien door Ed. van Thijn, in 1967 lid geworden van de Tweede Kamer. In een briljante analyse uit hetzelfde jaar had hij gewezen op de gevaren van de Nederlandse pacificatiedemocratie, die geen ruimte bood voor wisselende meerderheden in het parlement, zoals dit wel het geval was in Engeland en de Verenigde Staten. Zijn vrees was dat onverschilligheid en ontevredenheid onder kiezers, wier stem aldoor niet beslissend bleek voor samenstelling en koers van de regering, geleidelijk de democratie zou ondermijnen. De extremen werden in de jaren zestig immers sterker dankzij de CPN en de Boerenpartij beide.

Nederland, zo betoogde Van Thijn, is geen "penduledemocratie" zoals de Britse, waar de macht periodiek heen en weer slingert. Het is een "waaierdemocratie" zonder meerderheid, waardoor zij riskeert te maken te krijgen met steeds grotere bewegingen aan de beide uitersten in de politiek. Die zullen het politieke midden in de tang nemen en daarna de democratie breken. Van Thijns schrikbeeld was de Republiek van Weimar, die was doodgedrukt tussen nazi's en communisten. Niet alleen Weimar had echter geleid tot het platdrukken van het midden. Ook de Franse Vierde Republiek (1944-1958) was aan middelpuntvliedende krachten ten onder gegaan. Zij mocht nog van geluk spreken dat het generaal De Gaulle was geweest die haar uit de misère haalde en die een politiek stelsel doorvoerde dat ordelijke polarisatie mogelijk maakte en aan de democratie stabiliteit teruggaf.

Ed. van Thijn is, veertig jaar later, op zijn zorgen teruggekomen. Nu wordt het politieke midden meer dan in de jaren zestig langzaam samengedrukt tussen compromisloze bewegingen links en rechts, zoals SP en PVV. De traditionele partijen van het saaie maar onvermijdelijke compromis hebben nog amper een parlementaire meerderheid. Niets garandeert dat die zich op de korte termijn herstelt; integendeel. Daarmee komt de democratie op termijn zelf in gevaar, aldus Van Thijn.

Zijn analyse had in 1967 nog iets alarmistisch. Trouwens, met de door hem gewenste polarisatie en tweedeling kon je, aldus de les van Schaefer, ook maar beter een beetje voorzichtig zijn. Wij dreigen nu echter, veertig jaar na 1967, alsnog het gelijk van Van Thijn te willen bewijzen: door de democratie veel te gemakkelijk prijs te geven aan de politici van de eenvoudige oplossingen en door de Verongelijkte Natie stelselmatig in aandacht voorrang te verlenen. Door onvoldoende tegenkracht van matiging, burgerschap en verdraagzaamheid te organiseren.

Blijkbaar geloven wij te gemakkelijk in de democratie en beseffen wij onvoldoende dat het om een breekbaar goed gaat. Zorgvuldige koestering ervan is trouwens geen zaak van politici alleen; zij is de plicht van iedereen die ervan afhankelijk is. Van ons allemaal dus.



Andere recente columns