Tweekamerstelsel

Veel landen hebben een parlement dat uit twee Kamers bestaat. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk een Hoger- en Lagerhuis en kent Duitsland een Bondsdag en een Bondsraad. Ook Nederland heeft sinds 1815 twee Kamers en daarmee een tweekamerstelsel ('bicameralisme').

De Eerste Kamer heeft door haar samenstelling en bevoegdheden een eigen plaats en taak in het politieke bestel. De Kamer kijkt nog een keer naar de wetsvoorstellen die door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd en geeft daar een eindoordeel over. De gedachte is dat besluiten niet overhaast moeten worden genomen en zorgvuldig moet gebeuren.

In 2017 installeerde minister Plasterk, op aandringen van zowel de Eerste als Tweede Kamer, de staatscommissie parlementair stelsel. Die commissie deed onderzoek naar het functioneren van het huidige parlementaire stelsel en naar de vraag of het stelsel voldoende toekomstbestendig is.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Waarom zijn er twee Kamers?

De parlementaire behandeling van een wettekst is een langdurig proces: de Raad van State brengt eerst advies uit over de oorspronkelijke tekst van een wetsvoorstel. Vervolgens kunnen zowel de regering als de Tweede Kamer tijdens de behandeling regelmatig de tekst van een wetsvoorstel wijzigen. Zo kan het wel vijf of zes jaar duren voordat een wetsvoorstel wet is geworden. Vanwege de lange duur van- en de eventueel aangebrachte wijzigingen tijdens de parlementaire behandeling is het wenselijk om aan het einde van het proces het wetsvoorstel nog eens kritisch tegen het licht te houden. Er kunnen immers nieuwe inzichten naar voren zijn gekomen. De Eerste Kamer vervult deze heroverwegingsfunctie.

Die heroverweging is vooral gericht op de vraag of het uiteindelijke voorstel kwalitatief wel goed genoeg is, of er geen strijdigheid is met de Grondwet of met internationale verdragen, of de rechten van de burgers niet onevenredig worden geschaad en of voldoende rekening is gehouden met toekomstige kosten.

Het tweekamerstelsel zorgt er tevens voor dat niet alle macht is geconcentreerd in één kamer, dat een eventuele heroverweging van een voorstel mogelijk en dat burgers de tijd hebben om eventuele bezwaren nogmaals onder de aandacht te brengen.

Vaak is er wel verschil in de sterkte van partijen in beide Kamers. In Nederland worden Tweede Kamerleden, in tegenstelling tot Eerste Kamerleden, direct gekozen en hebben ze meer bevoegdheden dan de senatoren. Dat geeft hen in vergelijking een sterkere positie. Daarentegen hebben Eerste Kamerleden meer afstand van de dagelijkse politiek, waardoor zij onafhankelijker kunnen opereren. Beide Kamers zijn dus geen kopie van elkaar.

Toch zijn er ook overeenkomsten. Zo zijn zowel de Eerste als de Tweede Kamer Hoge Colleges van Staat: bij wet vastgelegde, onafhankelijke en zelfstandige overheidsorganen. Beide Kamers zijn politieke organen, waarin oppositie- en regeringsfracties zijn te onderscheiden.

Verschillen tussen Tweede en Eerste Kamer

Verkiezing

 

Eerste Kamer

Tweede Kamer

1815

leden benoemd door de Koning

gekozen door Provinciale Staten

1848

gekozen door Provinciale Staten

rechtstreeks

1888

gekozen door Provinciale Staten

rechtstreeks

1923

gekozen door Provinciale Staten

rechtstreeks

1983

gekozen door provinciale staten

rechtstreeks

Zittingsduur

 

Eerste Kamer

Tweede Kamer

1815

voor het leven

3 jaar, vernieuwing derde na 1 jaar

1848

9 jaar, vernieuwing derde na 3 jaar

4 jaar, vernieuwing helft na 2 jaar

1888

9 jaar, vernieuwing derde na 3 jaar

4 jaar

1923

6 jaar, vernieuwing helft na 3 jaar

4 jaar

1983

4 jaar

4 jaar

Bevoegdheden

 

Eerste Kamer

Tweede Kamer

1815

vetorecht

recht van initiatief, vetorecht

1848

vetorecht

recht van initiatief, recht van amendement, vetorecht

1888

vetorecht

recht van initiatief, recht van amendement, vetorecht

1923

vetorecht

recht van initiatief, recht van amendement, vetorecht

1923

vetorecht

recht van initiatief, recht van amendement, vetorecht

2.

Historische ontwikkeling

Het Koninkrijk Nederland begon zijn bestaan in 1814 met een eenkamerstelsel. Een jaar later moest echter al een nieuwe grondwet worden gemaakt wegens de fusie met het huidige België. Bij het ontwerpen van deze tweede grondwet drongen de Belgische leden van de grondwetscommissie aan op invoering van een tweekamerstelsel.

De (Noord-)Nederlanders en de koning verzetten zich niet tegen dat idee. Dat resulteerde erin dat in 1815 de Eerste Kamer werd ingesteld door koning Willem I. De eerste bijeenkomst van beide Kamers was op 21 september 1815 in Brussel.

De Eerste Kamer fungeerde in het begin van haar bestaan als bolwerk rond de Kroon (daarmee worden koning en ministers bedoeld). De leden van de Kamer, bestaande uit de "aanzienlijksten van de lande" werden immers door de Koning voor het leven benoemd en waren dus veelal vertrouwelingen van de Koning. Zij konden alle voor de Koning onwelgevallige wetsvoorstellen alsnog tegenhouden. Het ging daarbij vooral om initiatiefvoorstellen van de (toen nog indirect gekozen) Tweede Kamer.

Na de afscheiding van België in 1830 bleef de Eerste Kamer gehandhaafd. In 1848 veranderde er echter veel op staatkundig gebied door de invoering van een nieuwe Grondwet. Ook de positie van de Eerste Kamer en de eisen voor verkiesbaarheid werden gewijzigd. Zo werd bepaald dat de Eerste Kamer voortaan werd gekozen door de leden van de Provinciale Staten en werd de zittingsduur van Eerste Kamerleden verkort tot zes jaar.

De taak van de Eerste Kamer kwam na 1848 geleidelijk meer op het gebied van de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving te liggen. Zij werd, als laatst beoordelende instantie in de wetgeving, een 'Kamer van heroverweging', een 'Chambre de reflection'.

Desalniettemin is kritiek op het bestaan- en het functioneren van de Eerste Kamer een constante in de geschiedenis. De discussies hierover vonden hun weerslag in rapporten van staatscommissies, regeringsvoorstellen, initiatiefvoorstellen en kamernotities. Daarbij werd steeds geprobeerd de Eerste Kamer te veranderen of zelfs af te schaffen. Zo werden in 1903 door sociaaldemocraten en vrijzinnigdemocraten voorstellen gedaan om de Eerste Kamer af te schaffen. Dat herhaalde zich na de Eerste Wereldoorlog. Al deze voorstellen kregen echter onvoldoende steun.

Bij de instelling van de Eerste Kamer in 1815 werd gedacht aan de naam 'Senaat' of 'Hogerhuis', maar uiteindelijk werd het 'Eerste Kamer'. Gezien de volgorde van behandeling van wetsvoorstellen is dat achteraf minder gelukkig, want behandeling vindt eerst in de Tweede Kamer plaats en daarna pas in de Eerste Kamer.

3.

Ontwikkeling zeteltal

Tegenwoordig heeft de Tweede Kamer 150 en de Eerste Kamer 75 leden, maar dat was niet altijd zo. De huidige aantallen dateren uit 1956. De omvang van Tweede en Eerste Kamer staat soms ter discussie. Sommige partijen willen een groter parlement.


Meer over