Verkiezingen zonder winnaar

23 september 2005, column Bert van den Braak

Een onbesliste verkiezingsstrijd, zoals na de Duitse bondsdagverkiezingen, lijkt heel opmerkelijk. Maar is het dat ook? De enige écht onbesliste verkiezing die ik ken, was die in 1897 in een district in Amsterdam. De liberaal Geertsema en de antirevolutionair Heemskerk haalden precies een gelijk stemmenaantal. Geertsema was gekozen. Waarom.....? Omdat hij de oudste kandidaat was! Normaliter is er echter altijd één partij de grootste; al was het maar qua stemmenaantal. Dat was bijvoorbeeld het geval in 1952 toen PvdA en KVP beide evenveel zetels behaalden, maar de PvdA 16.000 stemmen meer had gekregen.

Een onduidelijke uitslag kan echter eveneens als onbeslist worden beschouwd. Bij het bepalen van de vraag wie heeft gewonnen, gaat het bijvoorbeeld ook om de vraag wie er winst hebben geboekt en wie achteruit zijn gegaan. Tegenwoordig is het zelfs zo dat 'virtuele' winst of verlies (namelijk ten opzichte van peilingen) een rol speelt. Merkel deed het slechter dan verwacht en Schröder veel beter en dat bepaalt mede in hoeverre winst ook als winst wordt 'ervaren'.

In Nederland was in 2003 goed beschouwd, net als nu in Duitsland, sprake van onbesliste verkiezingen. De regeringscoalitie van CDA, VVD en LPF verloor dertien zetels, maar CDA en VVD wilden alleen samen door als combinatie. Daarvoor kwamen ze echter drie zetels te kort. De PvdA won wel flink, maar de partij van Wouter Bos (en van kandidaat-premier Job Cohen) werd niet de grootste. Het resultaat zorgde voor moeizame onderhandelingen - tegen wil en dank - tussen CDA en PvdA, die uiteindelijk mislukten. Vervolgens kwam er - na oriënterende gesprekken waarbij ook SGP en ChristenUnie betrokken waren - een ongedacht kabinet van CDA, VVD en D66.

De verkiezingen van 1994 leverden eveneens een verwarrend beeld op. Het kabinet-Lubbers/Kok verloor zijn meerderheid, maar één van de verliezende regeringspartijen was nodig voor een nieuwe coalitie, omdat oppositiepartijen VVD en D66 samen geen meerderheid hadden. Toen uiteindelijk paars als nieuwe combinatie tot stand kwam, bleek verliezer PvdA (12 zetels verlies!), met Kok als premier, feitelijk toch als winnaar uit de bus te zijn gekomen.

Ook in 1981 verloor de zittende coalitie (CDA-VVD) haar meerderheid. De noodgedwongen onderhandelingen tussen de verliezers CDA en PvdA (en winnaar D66) leidden uiteindelijk wel tot een andere coalitie, al waren CDA en VVD (Van Agt/Wiegel) liever samen doorgegaan. Daarbij kwam eveneens de gedachte aan steun van klein rechts ('de Staphorstervariant') even in beeld. Het uiteindelijk gevormde tweede kabinet-Van Agt van CDA, PvdA en D66 bleek echter het minst stabiele kabinet uit de naoorlogse periode te zijn en viel al binnen een jaar.

Uiterst problematisch was de kabinetsformatie in 1972. Ook toen hield de zittende regeringscombinatie van christen-democraten (KVP, ARP en CHU), VVD en DS'70 nog maar één zetel meerderheid over. De toenmalige progressieve drie (PvdA, PPR en D66) haalden echter slechts 56 zetels. Premier Barend Biesheuvel was tijdens de verkiezingen de grote tegenspeler van de linkse premierskandidaat Joop den Uyl geweest. De progressieve drie hadden verklaard na de verkiezingen niet te willen onderhandelen met de christen-democraten. Biesheuvel wilde door met de VVD.

Er kwam ten slotte toch een combinatie van links en christen-democraten, vooral door slim opereren van formateur Burger, omdat Biesheuvel buiten spel kwam te staan, en omdat er onder de christen-democraten personen waren die wél met links wilden regeren. Het moeizaam tot stand gekomen kabinet-Den Uyl overleefde enkele bijna-crises en zat bijna de gehele periode uit.

Het is niet onwaarschijnlijk dat ook de komende Nederlandse verkiezingen onbeslist zullen eindigen. Zoals het er nu naar uitziet zal het tweede kabinet-Balkenende zijn meerderheid verliezen, maar de kans dat links (PvdA, GroenLinks en SP) een meerderheid haalt, is hoogst onzeker; los nog van de vraag of samenwerking tussen PvdA en SP mogelijk is. Dat zou kunnen betekenen dat PvdA en CDA, net als SPD en CDU/CSU in Duitsland, tot elkaar 'veroordeeld' worden. Ongetwijfeld zal dat tot een moeizame formatie leiden.

Uiteindelijk zal er - al kan het even duren - ook dan echter weer een nieuw kabinet komen.



Andere recente columns