Dubbelzinnig dubbelbesluit (1979): debat over kruisraketten in Nederland

Dit is een artikel in de serie Wandelingen door de Handelingen, een kijkje in de Nederlandse parlementaire geschiedenis aan de hand van spraakmakende debatten.

Kernwapens en kruisraketten waren een belangrijk politiek onderwerp in de jaren '70 en '80. Het bereikte een voorlopig hoogtepunt in december 1979, toen de NAVO daarover het zogenoemde 'dubbelbesluit' nam. Over dat dubbelbesluit en de rol van het Nederlandse kabinet ontstond onduidelijkheid. De situatie die daardoor ontstond leidde tot een heftig en emotioneel debat.

Achtergrond

Demonstranten op het Binnenhof in het donker, met een spandoek met de tekst "Stop atoomraketten"
Rob Croes / Anefo / Nationaal Archief

In 1979 laaide de discussie over de plaatsing van kruisraketten in Nederland op. Een prominente rol daarin was weggelegd voor het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Het kabinet-Van Agt I, bestaande uit CDA en VVD, stond echter open voor plaatsing.

In de aanloop naar een NAVO-raad nam de Tweede Kamer op 6 december 1979 een motie van Bram Stemerdink (PvdA) en Laurens Jan Brinkhorst (D'66) aan, waarin de Kamer zich tegen plaatsing keerde. De PvdA vond dat er eerst geprobeerd moest worden om met het Warschaupact te onderhandelen over wapenbeheersing voordat men over ging tot plaatsing in Nederland. De motie kreeg steun van de linkse oppositie én tien CDA-loyalisten.

Verklaring van 12 december

Op 12 december 1979 legde premier Dries van Agt (CDA) een verklaring af over het zogeheten dubbelbesluit. De NAVO ging over tot plaatsing van de kruisraketten in Europa, maar maakte dit tevens onderdeel van onderhandelingen met de Sovjet-Unie over wapenvermindering. Van Agt verklaarde in de Tweede Kamer dat er geen besluit was genomen over de productie van kernwapens en dat Nederland pas in 1981 definitief zou beslissen.

Over die laatste punten ontstond onduidelijkheid en rees de vraag of het kabinet zich wel voldoende had ingespannen voor de wens van de Kamer. In het communiqué van de NAVO stond dat de lidstaten unaniem ingestemd hadden met productie en pas later verscheen er een annex waarin het voorbehoud van Nederland was opgenomen.

Debat op 19 december

Joop den Uyl interrumpeert Dries van Agt in de Tweede Kame
Rob Croes / Anefo / Nationaal Archief

De uitkomst van de top en de inzet van het kabinet waren vervolgens onderwerp van een Tweede Kamerdebat op 19 december 1979. Van Agt bleef erbij dat Nederland geen verantwoordelijkheid nam voor de productie en had verwacht dat het Nederlandse voorbehoud meegenomen zou worden in het communiqué. Het werd een emotioneel debat met onder meer felle discussies tussen PvdA-leider Joop den Uyl en Van Agt, en tussen VVD-woordvoerder Ad Ploeg en Brinkhorst.

Aan het einde van het debat ontstond er nog onduidelijkheid toen VVD-leider Koos Rietkerk bij een stemverklaring aangaf dat Nederland zich niet had onttrokken aan de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Den Uyl vroeg daarom om het debat te heropenen, zodat hij Van Agt daarover kon bevragen. CDA-fractievoorzitter Ruud Lubbers wist de loyalisten binnenboord te houden, omdat zij geen kabinetscrisis wilden. Daardoor werden aan het einde van het debat alle moties tegen het kabinetsstandpunt verworpen.

Nasleep

De kruisraketten bleven een belangrijk onderwerp in de Nederlandse politiek. In de aanloop naar het definitieve besluit vond in november 1981 een demonstratie van meer dan 400.000 mensen tegen de kruisraketten plaats. Het net geformeerde kabinet-Van Agt II van CDA, PvdA en D'66 stelde het besluit uit. Pas in 1985 werd het plaatsingsverdrag door het kabinet-Lubbers I van CDA en VVD getekend. Omdat het einde van de Koude Oorlog op dat moment naderde, werd er geen enkele kruisraket geplaatst.

Handelingen Tweede Kamer, 19 december 1979

Interruptiedebat Brinkhorst en Ploeg

De heer Brinkhorst (D'66): Ik heb vanmorgen nog eens gezegd - dat heb ik altijd gezegd en ik zal nooit iets anders verklaren - dat in de huidige situatie helaas kernwapens een functie vervullen in het veiligheidssysteem. Dat is echter geen reden om daarmee tevreden te zijn. Dat is een reden om bepaalde risico's te nemen, wanneer de veiligheid daardoor niet wordt aangetast. Dat is het wezenlijke punt: wanneer de veiligheid er niet door wordt aangetast. Onze overweging is een andere dan die van de heer Ploeg. Dat is zijn goed recht en dat is mijn goed recht. Dat heeft niets te maken met het niet hebben van een inhoudelijk standpunt.

De heer Ploeg (VVD): Maar vertelt u mij nu eens welke risico's u accepteert en welke stellingname D'66 hanteert? U had vanmorgen een populair verhaal over de VVD-kop en de IKV-staart. Ik zeg dat de IKV-staart gelijk is aan de D'66-staart. Dat moet u dan ook erkennen. U moet zeggen: akkoord, wat wij naar voren brengen is gelijk aan wat het Interkerkelijk Vredesberaad naar voren brengt. Dat heeft u namelijk, met andere woorden, bij uw eerste interventie van vanmorgen gezegd. Daarover wil ik dan graag duidelijkheid hebben.

De heer Brinkhorst (D'66): Ik denk dat iedereen, gehoord dit debat, zijn conclusies kan trekken. Iedereen weet dat ik niet die standpunten voor mijn rekening neem die de wens uitspreken om als allereerste uit Nederland de kernwapens te verwijderen. Dat heb ik nooit gezegd en dat zal ik ook nooit zeggen. Dat is precies de reden waarom het mij gaat om een totaal veiligheidsbeleid, dat niet gericht is op het wel aanvaarden van de modernisering, maar het niet aanvaarden van de consequenties voor Nederland. Dat is dus een duidelijk standpunt.

De heer Ploeg (VVD): Daarom maakt u tegenover de Regering de grap - zo mag ik het wel vertalen - dat haar stellingname het omgekeerde is van die van het IKV. Dat vindt u dan waarschijnlijk geweldig flink, maar ik heb nog niet van u gehoord wat de stellingname van D'66 in dit debat is. Nog steeds niet. Wat wenst u nu, wat accepteert u?

De heer Brinkhorst (D'66): De heer Ploeg heeft mij de afgelopen twee jaar over deze onderwerpen kunnen horen.

De heer Ploeg (VVD): Maar altijd in een verschillende context.

De heer Brinkhorst (D'66): Helemaal niet. Ik tart u te zeggen of u mij ooit op één inconsistentie in mijn uitspraken in de Kamer op het punt van het veiligheidsbeleid hebt kunnen betrappen.

De heer Ploeg (VVD): Als de heer Brinkhorst mij dat toestaat dan zal ik hem daarop graag bij een volgende gelegenheid uitvoerig antwoorden. Hij zal mij niet euvel duiden dat ik daar nu niet in extenso op kan ingaan. Het zal hem toch duidelijk zijn dat datgene wat hij nu zegt niet lijkt op wat hij enige weken geleden verteld heeft. Alles wat hij geschreven, gepubliceerd heeft, alle interviews die hij in tal van kranten heeft weggegeven in de loop van de maanden, dekken toch niet meer wat hij nu zegt. Ik heb er begrip voor als hij zegt: er is een congres geweest en ik ben teruggeroepen. Het standpunt dat tot nu toe door ons is ingenomen heeft helaas niet meer die waarde die ik er indertijd aan heb toegekend en ik zal nu op een andere toer moeten, d'accord, maar zeg het dan
ook eerlijk.

De heer Brinkhorst (D'66): Mijnheer Ploeg! U hebt vrije televisietijd, ik ook, maar ik denk dat het langzamerhand volstrekt duidelijk is, dat u niets anders doet dan praatjes voor de vaak verkopen. Ik wil graag een publiek debat met u hebben - ik daag u daartoe hierbij uit - op een ander ogenblik, wanneer het niet gaat om de beoordeling van het kabinetsbeleid. U maakt van dit debat geen serieuze zaak; u gaat hier in op punten die totaal niet aan de orde zijn.

De heer Ploeg (VVD): Ik ga graag in op uw vraag met betrekking tot het debat met u. Datgene wat u vanochtend ten beste heeft gegeven is geen consistent verhaal. Wat u enige weken vertelde over wat de taak van het parlement zou zijn en wat wij hier zouden moeten doen en dat wat u nu het kabinet verwijt, gaat mij te ver.

Interruptiedebat Van Agt en Den Uyl

De heer Den Uyl (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Ik mocht nog een vraag stellen. Ik acht de voorstelling die de Minister-President geeft, als heeft er geen gemeenschappelijke besluitvorming in de NAVO-raad over de modernisering plaatsgevonden waarin Nederland participeerde, in strijd met de feiten. Wat zei de Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van der Klaauw, verleden week woensdag in de NAVO-raad? Het volgende:

'Aan de orde is: moeten wij eerst een nieuwe beslissing nemen over de introductie van nieuwe wapensystemen of moeten wij die beslissing op dit ogenblik nog uitstellen?'

Het is buiten elke twijfel dat de ministers daar samenkomen - en de heer Van der Klaauw spreekt terecht van 'wij' - om een beslissing te nemen. Die hebben zij genomen, inclusief de Nederlandse ministers. Deze beslissing is vastgelegd in de besluitenlijst en weergegeven in het NAVO-communiqué, zoals terecht ook hier door de heer Ploeg is vastgesteld. Ik vind de voorstelling die u nu wekt, alsof die NAVO-raad niet zou zijn afgesloten met een besluitvorming, toegelicht en gepubliceerd in een communiqué, volstrekt in strijd met de feitelijke gang van zaken.

De heer Lubbers (CDA): Mijnheer de Voorzitter! Mag ik aan die stelling misschien één feitelijke vraag verbinden die over hetzelfde gaat? Almaar wordt gesproken over punt 7 uit het communiqué. Dat is begrijpelijk, gezien de suggestieve tekst die daar staat. Heeft de Nederlandse Regering pogingen gedaan, het voorbehoud, dat uiteindelijk in de annex terecht is gekomen, van toepassing te verklaren op artikel 7?

Minister Van Agt: Mijnheer de Voorzitter! De Nederlandse Regering heeft ter vergadering, al geruime tijd vóór woensdag 12 december jl. - dus ten behoeve van die vergadering - een amendement neergelegd op het lntegrated Decision Document. Dat amendement behelsde: nu nog geen beslissing nemen over plaatsing. Het zou dan dus, in geval van aanvaarding, voor allen hebben gegolden. Dat amendement bleek geen enkele adhesie te vinden; dus niemand was bereid, van plaatsing af te zien.

De heer Den Uyl (PvdA): 'Dat zou voor allen hebben gegolden' - terecht! Er wordt een beslissing door allen genomen!

Minister Van Agt: Neen, Mijnheer de Voorzitter!

De heer Den Uyl (PvdA): 'Dat zou voor allen hebben gegolden' als dat amendement was aanvaard. Dat veronderstelt toch dat er een besluitvorming door allen plaatsvindt?

Minister Van Agt: Neen.

De heer Den Uyl (PvdA): Houdt u toch op met dat te ontkennen! U spreekt het toch zelf uit? Wij zitten elkaar toch niet voor de gek te houden? U zegt: 'Dat zou voor allen hebben gegolden'. Dat typeert toch het karakter van de besluitvorming? Het is toch voor iedereen duidelijk!

Minister Van Agt: Mijnheer de Voorzitter! Toorn brengt de waarheid niet naderbij.

De heer Den Uyl (PvdA): Zij is wel in staat, de onwaarheid aan de kaak te stellen!

Heropend debat

De heer Den Uyl (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Ik dank de Kamer voor het feit, dat zij mij in de gelegenheid stelt tot het stellen van een vraag.

Bij de verklaringen die zoeven - onder het hoofd 'stemverklaringen' - zijn afgelegd, heeft de heer Rietkerk, voorzitter van de fractie van de VVD, gezegd: De Nederlandse Regering heeft zich niet onttrokken aan de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van het door de NAVO genomen besluit; minder zou voor mijn fractie ook niet aanvaardbaar zijn geweest.

De fractie van de VVD heeft gedurende een debat van de gehele dag niet met deze duidelijkheid deze uitspraak gedaan. Mijn vraag aan de Regering is: wil zij antwoorden of zij deze uitspraak van de fractievoorzitter van de VVD deelt?

Minister Van Agt: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb vanmiddag en vanavond verschillende malen achtereen de meest precieze beschrijvingen gegeven van de gang van zaken in Brussel. Ik heb daaraan toegevoegd dat de evaluatie van deze feiten niet door de Regering zelf behoort te worden gegeven maar door anderen. Ik heb de Kamer een volledige, alle feiten bevattende verslaggeving aangeboden. Ik neem wat betreft de kwalificaties die aan dit feitencomplex moeten worden verbonden alleen voor mijn rekening wat ik daarvan zelf heb gezegd.

Handelingen Tweede Kamer 1979/1980


Literatuur

  • "Dubbelbesluit en nuloptie". In Van den Braak, B.H.; Van den Berg, J.Th.J. (2017). Zeventig jaar zoeken naar het compromis: parlementaire geschiedenis van Nederland. pp 381-186. Amsterdam: Bert Bakker.