De hypotheekrenteaftrek is al lange tijd een heikel politiek onderwerp en werd met name rond 1980 vaak besproken. De discussie laaide rond 2010 opnieuw op en het onderwerp stond bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2025 weer hoog op de agenda. Voorstellen voor hervormingen zijn veelvuldig besproken, maar leidden vanwege uiteenlopende redenen vaak tot weinig of geringe aanpassingen aan de regeling.
Al in 1893 werd de hypotheekrenteaftrek ingevoerd. Nederland is niet het enige land dat een dergelijke fiscale regeling kent, maar lange tijd wel het enige land in de EU dat een volledige aftrek toestond. Dit artikel geeft een beknopte samenvatting van de politieke discussie.
Inhoud
Invoering
De hypotheekrenteaftrek werd ingevoerd in 1893, ten tijde van het kabinet-Van Tienhoven. De fiscale regeling was onderdeel van een groot pakket aan belastinghervormingen onder minister van Financiën Nicolaas Pierson. Voor deze hervormingen kende Nederland slechts indirecte belastingen, zoals accijnzen. Deze zijn voor iedereen even hoog, waardoor het relatief zwaarder drukt op de minder rijken.
Een andere maatregel van dit pakket was bijvoorbeeld de inkomstenbelasting. Daarbij werd ook het huurwaardeforfait ingevoerd. Tegen dit laatste was zo veel maatschappelijke tegenstand van huizenbezitters, dat Pierson besloot om de hypotheekrenteaftrek als een vorm van 'compensatie' in te voeren.
Discussie
Eigenwoningbezit na de Tweede Wereldoorlog
Voor de Tweede Wereldoorlog waren er weinig mensen in Nederland die hun huis bezaten. Hierdoor konden weinigen profiteren van de aftrek. In 1945 was het eigenwoningbezit slechts 28 procent.1) KVP en ARP waren de eerste partijen die pleitten voor een verhoging van het aantal eigenwoningbezitters.
Linkse partijen als de PvdA waren echter fel tegen. Zij vonden lange tijd dat zo veel mogelijk bezit publiek moest blijven – en dus niet in de handen van privépersonen moest zijn. Toch maakte ook de PvdA eind jaren '60 een draai en pleitten ook zij voor meer eigenwoningbezitters. Het stimuleren van eigenwoningbezit kwam zelfs echt hoog op de agenda ten tijde van het kabinet-Den Uyl.
Aftrekpost
Door de discussie over het eigenwoningbezit, kwam het debat over de hypotheekrenteaftrek weer op gang. De aftrekbaarheid van andere rentekosten werd juist tegengegaan in de jaren '70. Tegelijkertijd besloot de Hoge Raad in 1976 dat de hypotheekrente onbeperkt aftrekbaar was. Deze discrepantie in aftrekposten zou volgens vele partijen ervoor zorgen dat personen met een hoog inkomen en eigen woning alleen maar verder bevoordeeld worden.
In 1977 trad het kabinet-Van Agt I aan en werd een wetsvoorstel ingediend om de aftrek voor hypotheken van boven de 540 duizend gulden te halveren. Dit voorstel kreeg echter geen meerderheid, onder andere omdat coalitiepartij VVD – voornamelijk bij monde van Hans Wiegel – fel tegen was en met een kabinetscrisis dreigde.
In de periode daarna was er een constante discussie over de hypotheekrenteaftrek. Twee prominenten in deze discussie waren financieel woordvoerder van de PvdA Hans Kombrink en staatssecretaris van Financiën Ad Nooteboom (CDA). VVD, vaak bij monde van Frits Portheine, bleef over het algemeen een fel voorstander van de aftrekpost.
De heer Kombrink (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Sinds de algemene beschouwingen van oktober vorig jaar waart of waarde - dat is niet helemaal duidelijk meer - er een spook door de regeringscoalitie. Het spook van de aftrekbaarheid van hypotheekrente. De discussie daarover leidt van tijd tot tijd tot veel politiek gebaar en misbaar. Er zijn heilige huisjes in het geding en om die reden wordt de discussie belast met politieke dreigementen, die overigens ook weer snel worden ingetrokken. Er is alle reden, in dit debat knopen door te hakken. Aan de inhoudelijke en politieke onzekerheid dient een eind te komen. Alle betrokkenen hebben er recht op eindelijk te weten waar ze aan toe zijn. In het verlengde daarvan is het gewenst dit debat niet te belasten met schijnmanoeuvres. Er ligt nog steeds een motie-Van Amelsvoort. Deze motie wordt niet op de agenda geplaatst en er zal daarom ook niet over worden gestemd. De motie wordt echter ook niet ingetrokken. Ik vind dit een schimmige situatie.
Handelingen 23 juni 1980
In het kabinet-Van Agt II (CDA, PvdA en D'66) werd Kombrink staatssecretaris van Financiën. Het kabinet probeerde hypotheekbedragen van boven de 430 duizend gulden niet langer aftrekbaar te maken. Dit kabinet viel echter al na negen maanden. Na een kort intermezzo van het minderheidskabinet-Van Agt III trad het eerste kabinet-Lubbers aan, waarin VVD weer zitting nam naast het CDA.
CDA wilde het wetsvoorstel doorzetten, maar bedacht zich in 1982 door het instorten van de huizenmarkt. De woningprijzen stegen daarna evenwel weer. In 1990, ten tijde van kabinet-Lubbers III, suggereerde premier Ruud Lubbers zelf om de hypotheekrenteaftrek te beperken. In plaats van het volledige bedrag, zou nog maar twee derde aftrekbaar moeten worden. Dit voorstel werd echter meteen van de hand gewezen door de fractieleiders van de coalitiepartijen CDA (Elco Brinkman) en PvdA (Thijs Wöltgens).
Tijdens de paarse kabinetten onder leiding van premier Wim Kok (PvdA) kwam het pijnpunt bij monde van minister van Sociale Zaken, Ad Melkert (PvdA), weer ten tafel. Na vijandige berichten in de media – voornamelijk De Telegraaf – floot Kok zijn partijgenoot terug. Hetzelfde gebeurde D66-Kamerlid Francine Giskes en later toenmalig PvdA-partijvoorzitter Marijke van Hees.
Eerste beperkingen
In 2001 werd dan eindelijk de eerste – geringe – beperking op de hypotheekrenteaftrek afgedwongen. Via een nieuwe Wet op de inkomstenbelasting werd de mogelijkheid tot aftrek voor tweede woningen afgeschaft. Voor verdere inperking bestond geen draagvlak.
In 2010 laaide discussie weer op en werd het een belangrijk thema voor de verkiezingen. VVD-lijsttrekker Mark Rutte, die later premier zou worden, beloofde dat de hypotheekrenteaftrek bij zijn partij stond "als een huis." Toen de partij in het kabinet-Rutte II met de PvdA ging regeren, werd de aftrek vanaf 2013 jaarlijks met een half procentpunt versoberd. Hierdoor was het aftrekbare percentage in 2017 nog 50 procent.
Verdere afbouw
In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) werd vastgelegd dat de hypotheekrenteaftrek verder versoberd zou worden. Vanaf 2020 zou er zelfs sprake zijn van een versnelde afbouw van drie procentpunt per jaar, totdat het percentage van 37 werd bereikt. Dit werd doorgezet, waardoor in 2023 het aftrekbare percentage van 36,97% was.
Het einde van de hypotheekrenteaftrek?
In de campagne van de Tweede Kamerverkiezingen van 2025 stond de hypotheekrenteaftrek weer hoog op de agenda. VVD bleef bij haar standpunt dat de afschaffing huiseigenaren te hard in hun portemonnee raakt. Het onderwerp werd zelfs opnieuw als breekpunt genoemd.
Of ze dit standpunt ook kunnen vasthouden is de vraag. Andere traditioneel grote partijen, zoals CDA, GroenLinks-PvdA en D66 zijn allen voor de afschaffing van de aftrekpost. Hun standpunten omtrent het thema verschillen slechts in het tempo waarin de afbouw moet plaatsvinden. GroenLinks-PvdA spreekt over 8 tot 12 jaar, terwijl CDA gaat voor een afbouwperiode van 30 jaar.
- https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/het-h-woord-valt-al-120-jaar~b5136e28/