Het kabinet-Rutte IV, een voortzetting van het kabinet-Rutte III, trad aan na een lange formatie. Het kabinet trad aan op 10 januari 2022 en kreeg kort daarna met de meest ingrijpende gebeurtenis van de zittingsperiode te maken: de Russische invasie van Oekraïne. Naast de verschrikkelijke humanitaire ramp die de langslepende oorlog met zich meebracht, waren ook de economische gevolgen groot. Dit was voornamelijk zichtbaar in de oplopende gasprijzen, die de inflatie aanwakkerden. Hoewel dit voor grote prijsveranderingen zorgde, raakte Nederland niet direct verstrikt in een nieuwe crisis.
Deze economische tegenvaller werd namelijk voor een groot deel tenietgedaan door de groeiende economie nadat het einde van de coronacrisis het land weer 'van het slot' had gehaald. Toch moest de overheid stevig ingrijpen op de energiemarkt, zodat burgers hun rekeningen nog konden betalen.
Inhoud
Algemeen beeld
Enorme economische groei, gepaard met enorme inflatie. Russische invasie van Oekraïne. Hierdoor gasprijzen enorm omhoog, wat een flink deel van de inflatie veroorzaakte in 2022. Aangezien olie deels een substituut voor gas is, ging ook de prijs hiervan omhoog. De overheid greep in 2022 in en maximeerde de energieprijzen van huishoudens en midden- en kleinbedrijf (MKB).
Dit kwam nog bovenop de enorme staatssteun die tijdens de coronacrisis werd gegeven aan voornamelijk het bedrijfsleven. Deze steun werd weliswaar afgebouwd, maar andere pakketten werden dus opgezet. De nieuwe steun was echter niet zo omvangrijk als die tijdens corona. Nederland was toen qua staatssteun relatief een van de meest genereuze landen. Hierdoor zijn er ook zeer weinig bedrijven omgevallen vanwege de crisis.
Toch doorstond de Nederlandse economie de grote schokken verrassend goed. Het leek erop dat het einde van de coronacrisis voor de (gegoede) bevolking een startsein was om weer te doen wat ze niet konden - en dus ook weer meer geld uit te gaan geven. Dit effect was initieel verwacht, maar in plaats van dat het een bij een kortstondig schokeffect bleef, hield het hoge uitgavenpatroon aan.
Overheidsfinanciën
In de Prinsjesdagstukken van de jaren onder Rutte IV is steevast te lezen dat een oplopende staatsschuld wordt verwacht. Op korte termijn bleef deze schuld echter teruglopen, zoals in de tabellen te zien is. Dit kwam toentertijd vooral door meevallers die gepaard gingen met de economie die maar sneller bleef groeien dan verwacht. Ook dit kwam weer door het verhoogde uitgavenpatroon van veel Nederlanders.
Doordat er meer inkomsten en uitgaven aan de kant van de burgers waren dan vooraf geraamd, zorgde dit ook voor meevallers voor de schatkist. Zowel meer inkomsten uit arbeid als meer uitgaven aan consumptie vertalen zich namelijk naar meer belastinginkomsten - waardoor het EMU saldo en de EMU-schuld op hun beurt weer daalden.
Verder waren er ook weer de nodige tegenvallers. De voornaamste hiervan was vanwege belastingheffingen op de zogeheten ‘box 3’. Over (groot)vermogen werd jarenlang een fictief rendement berekend. Over dit fictieve rendement betaalde men dan weer belasting. De Hoge Raad oordeelde dat dit in strijd was met de wet, waardoor de staat miljarden moest terugbetalen. Ook de kinderopvangtoeslagenaffaire zorgde voor een grote betaalplicht voor de overheid.
Hervormingen
Vanwege de toegenomen Russische dreiging werden de defensie-uitgaven verhoogd. Deze tendens is later fors doorgezet onder het kabinet-Schoof, grotendeels dankzij Amerikaanse dreigementen in de NAVO. Verder werd ook het minimumloon verhoogd. Deze investeringen zijn goeddeels betaald uit fondsen die bestemd waren voor investeringen in klimaat, stikstof, infrastructuur, onderzoek en innovatie.
Een ander obstakel dat de nodige investeringen behoefde was de aanhoudende stikstofcrisis. Hiervoor werd het 'stikstoffonds' opgezet, waarmee boeren konden worden geholpen met vergroenen of worden gecompenseerd voor uitkoop. Dit fonds is bij het aantreden van het kabinet-Schoof zeer drastisch gekort, voornamelijk omdat dat kabinet tegen uitkoop van boeren was.
De terugbetalingsregelingen naar aanleiding van de toeslagenaffaire werden ook opgezet. De kosten hiervan waren al hoog bij de eerste ramingen en zijn sindsdien drastisch opgelopen. Daarnaast is er ook een fonds opgezet om een ander overheidsschandaal te compenseren: de aardbevingsschade in Groningen. Hiervoor is er 30 jaar lang €250 miljoen begroot.
Kerncijfers
| Mutatie (%), tenzij anders vermeld | 2022 | 2023 | 2024 | Gem. | Verschil 2024-2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| BBP (niveau, mrd €) | 993,8 | 1067,6 | 1128,2 | 1063,2 | 134,4 |
| BBP | 5,0 | 0,1 | 0,6 | 1,9 | -4,4 |
| Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur) (%) | 1,8 | -1,2 | -0,3 | 0,1 | -2,1 |
| Relevante wereldhandel | 7,8 | -0,4 | 1,1 | 2,8 | -6,7 |
| Wereldhandelsvolume | 6,0 | 0,4 | 2,3 | 2,9 | -3,7 |
| Wereldeconomie | 3,6 | 3,3 | 3,2 | 3,4 | -0,4 |
Overheidsfinanciën
| % BBP | 2022 | 2023 | 2024 | Gem. | Verschil 2024-2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| EMU-saldo | -0,1 | -0,4 | -1,8 | -0,8 | -1,7 |
| EMU-schuld | 48,3 | 45,1 | 45,0 | 46,1 | -3,3 |
| Bruto collectieve uitgaven | 43,6 | 43,4 | 44,1 | 43,7 | 0,5 |
| Collectieve lasten | 38,1 | 38,6 | 38,1 | 38,3 | 0 |
Lonen en prijzen
| %, tenzij anders vermeld | 2022 | 2023 | 2024 | Gem. | Verschil 2024-2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| Inflatie (hicp) (%) | 11,6 | 4,1 | 3,5 | 6,4 | 8,1 |
| Inflatie (CPI) (%) | 10,0 | 3,8 | 3,6 | 5,8 | 6,4 |
| Arbeidsinkomensquote | 67,8 | 67,6 | 68,8 | 68,1 | 1,0 |
| Olieprijs (USD/vat) | 100,8 | 82,5 | 83,0 | 88,8 | 17,8 |
| Contractloonmutatie marktsector | 3,1 | 5,9 | 6,6 | 5,2 | 3,5 |
Arbeidsmarkt en sociale zekerheid (1)
| Dzd, tenzij anders vermeld | 2022 | 2023 | 2024 | Gem. | Verschil 2024-2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| Werkloosheid (%) | 3,5 | 3,6 | 3,7 | 3,6 | 0,2 |
| Werkloosheid (personen) | 350 | 359 | 375 | 361 | 25 |
| Groei werkgelegenheid (uren) (%) | 3,9 | 1,4 | 0,7 | 2,0 | -3,2 |
| Werkloosheidsuitkeringen (uitkeringsjaren) | 135 | 129 | 138 | 134 | 3 |
| Bijstand (WWB/IOAW/IOAZ) (personen) | 358 | 353 | 359 | 375 | 1 |
| Werkloosheids- + bijstandsuitkeringen | 493 | 482 | 497 | 491 | 4 |
| Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (uitkeringsjaren) | 792 | 802 | 818 | 804 | 26 |
| Uitkeringen ziekte (uitkeringsjaren) | 528 | 523 | 529 | 527 | 1 |
Arbeidsmarkt en sociale zekerheid (2)
| % | 2022 | 2023 | 2024 | Gem. | Verschil 2024-2022 |
|---|---|---|---|---|---|
| i/a-ratio | 67,3 | 66,4 | 66,7 | 66,8 | -0,6 |
| Bruto participatiegraad 15-74 | 74,8 | 75,7 | 76,0 | 75,5 | 1,2 |
| Netto participatiegraad 15-74 | 72,2 | 73,0 | 73,2 | 72,8 | 1,0 |
Meer over