moderaat of gematigd liberaal, 'pragmatisch' liberaal
functie(s) in de periode 1840-1866: buitengewoon lid Tweede Kamer, lid Tweede Kamer, voorzitter Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, Commissaris van de Koning(in)
Personalia
voornamen (roepnaam)
Willem
geboorteplaats en -datum
Velsen, 24 maart 1800
overlijdensplaats en -datum
Velsen-Zuid (gem. Velsen), 24 augustus 1883
Partij/stroming
stroming(en)
- moderaat of gematigd liberaal (vóór 1849)
- 'pragmatisch' liberaal (vanaf 1849)
Hoofdfuncties/beroepen
- attaché legatie te Constantinopel, vanaf 1822
- buitengewoon lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 5 augustus 1840 tot 5 september 1840 (voor Holland)
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 oktober 1842 tot 13 februari 1849 (voor Zuid-Holland)
- voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 oktober 1847 tot 13 februari 1849
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 13 februari 1849 tot 20 augustus 1850 (voor het kiesdistrict 's-Gravenhage)
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 7 oktober 1850 tot 26 april 1853 (voor het kiesdistrict 's-Gravenhage)
- voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 februari 1851 tot 17 september 1852
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juni 1853 tot 22 augustus 1855 (voor het kiesdistrict 's-Gravenhage)
- voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 juni 1853 tot 22 augustus 1855
- Commissaris des Konings in Noord-Holland, van 1 oktober 1855 tot 1 mei 1860 (benoemd bij K.B. van 4 augustus 1855)
- lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 14 december 1860 tot 1 november 1866 (voor Noord-Holland)
ambtstitel
- minister van staat, van 1 mei 1860 tot 24 augustus 1883
Nevenfuncties
- lid Ridderschap van Holland, vanaf 1824
- lid bestuur polder Velzerbroek
afgeleide functies, presidia etc. (4/15)
- lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van april 1864 tot september 1864
- lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van december 1864 tot mei 1865
- lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van juni 1865 tot augustus 1865
- lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van april 1866 tot juni 1866
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër (5/14)
- Behoorde in 1847 tot de 23 leden die tegen hoofdstuk IV (Justitie) van de begroting voor 1848 en 1849 stemden. De begroting werd met 35 tegen 23 stemmen aangenomen.
- Behoorde in 1847 tot de meerderheid die tegen het wetsvoorstel over het stemrecht in steden en op het platteland stemde. Het wetsvoorstel werd met 31 tegen 27 stemmen verworpen.
- Stemde in 1848 tegen hoofdstuk IX (over de waterstaat) van de nieuwe Grondwet
- Interpelleerde in 1849 minister Lightenvelt over de toetreding van Limburg tot de Duitse Bond
- Behoorde in 1863 tot de zeven leden die tegen het wetsontwerp tot regeling van het middelbaar onderwijs stemden
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
Wetenswaardigheden
algemeen
- Werd in 1846 als tweede op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst
- Werd door op 13 maart 1848 koning Willem II ontboden om het oordeel van de Tweede Kamer te vernemen over een herziening van de Grondwet
- Bood in september 1848, na de verdubbeling van het ledental vanwege de tweede lezing van de grondwetsherziening, zijn ontslag aan als Tweede Kamervoorzitter. Na aanvankelijke weigering verleende de koning hem dat. Op 19 september 1848 plaatste de Tweede Kamer hem met 74 van de 105 stemmen als eerste op de voordracht voor het voorzitterschap, waarna hij opnieuw werd benoemd.
- Versloeg op 18 februari 1851 bij het opmaken van de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap B. Wichers. Hij kreeg in de tweede stemmingsronde 26 stemmen, tegen 24 voor Wichers.
- Nam in november 1866 ontslag als Eerste Kamerlid "Bij het klimmen mijner jaren"
uit de privésfeer
- Zijn vader was commissaris te Amsterdam (1792), schepen van Amsterdam (1794) en lid van Provinciale Staten van Holland (1814-1820). Hij was in 1814 benoemd tot lid van de Notabelenvergadering, maar verscheen niet.
verkiezingen
- Versloeg in 1848 in het district 's-Gravenhage I D. Donker Curtius (lib.)
- Werd bij de algemene verkiezingen in 1850 in de eerste stemmingsronde gekozen. Versloeg Ae. baron Mackay (a.r), E. van der Oudermeulen en P.C. Schooneveld.
- Werd in 1853 in de eerste stemmingsronde gekozen. Versloeg J.P.P. baron van Zuylen van Nijevelt, P.Ph. van Bosse, G. Groen van Prinsterer en G.L. Baud.
- Werd in 1860 bij een tussentijds verkiezing van een Eerste Kamerlid in Provinciale Staten van Zuid-Holland met 45 van de 63 stemmen gekozen
- Werd in 1862 bij de periodieke verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Noord-Holland met 59 van de 63 stemmen herkozen
niet-aanvaarde politieke functies
- minister van Buitenlandse Zaken, oktober 1852 (geweigerd)
- minister van Buitenlandse Zaken, juni 1856 (geweigerd)
- minister van Buitenlandse Zaken, maart 1858 (geweigerd)
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
- Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX, 83
- C. de Ru, "Jhr.mr. W. Boreel van Hogelanden, lid en voorzitter Tweede Kamer", in: Tijdschrift voor Geschiedenis 60 (1947) 156-186
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.