Anne Vondeling 100 jaar geleden geboren

Op 2 maart 1916 werd in Appelscha Anne Vondeling geboren. Hij was tussen 1946 en 1979 als Tweede Kamerlid, fractievoorzitter, minister, vicepremier, Tweede Kamervoorzitter en lijsttrekker bij de Europese verkiezingen actief in de Nederlandse politiek. Vondeling was een markante politicus, niet geheel vrij van ijdelheid, maar ook zelfstandig, authentiek, innovatief en sportief. Dat laatste zowel in de zin van politicus die wist te geven en nemen, als een sportliefhebber. Bovenal was hij een democraat en parlementariër in hart en nieren.

De landbouwkundige ingenieur Anne Vondeling kwam in juli 1946 op 30-jarige leeftijd (toen de minimumleeftijd) in de Tweede Kamer. Hij kwam uit de kring van de vrijzinnig-democratische jongeren en was in februari 1946 toegetreden tot de PvdA. Twee jaar nadat hij Kamerlid werd, promoveerde hij in Wageningen op landbouweconomische studie. In de Tweede Kamer was hij aanvankelijk landbouwspecialist, maar later sprak hij ook geregeld over financiën.

In januari 1958 volgde Vondeling in het vierde kabinet-Drees Sicco Mansholt op als minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Visserij. In de aanloop naar de kabinetscrisis van december 1958 speelde hij in die zin een rol, dat hij geen 'onaanvaardbaar' uitsprak toen de christendemocraten met een amendement kwamen op een wetsvoorstel over de verkoop van landbouwgronden. Voor de PvdA-Tweede Kamerfractie (en voor fractievoorzitter Burger) was aanneming van het amendement reden om zich niet langer gebonden te achten aan de bij de formatie gemaakt afspraken met ARP, CHU en KVP. Niet lang daarna kwam het tot een breuk in de Rooms-Rode samenwerking.

Vondeling keerde in 1959 terug in de Tweede Kamer en zou in september 1962 Burger opvolgen als fractievoorzitter. Hij gold als een exponent van de stroming die zich meer op de middengroepen en minder op de arbeiders wilde richten. Als fractievoorzitter bouwde hij snel een goede reputatie op, onder meer door zijn vlotte debaterstijl, zijn gevoel voor p.r. en door het gebruik van wetenschappelijk onderzoek naar kiezersgedrag. Dat vertaalde zich echter niet in een goede verkiezingsuitslag bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1963. Vondeling bleef 'oppositieleider'. Na de val van het kabinet-Marijnen stal hij wel weer de (parlementaire) show door demissionair premier Marijnen naar de Tweede Kamer te halen voor uitleg over de kabinetscrisis. De premier zweeg echter.

Bij de daarop volgende formatie in maart en april 1965 door KVP'er Jo Cals - zonder dat tussentijdse verkiezingen waren gehouden - streefde Vondeling niet alleen naar nieuwe regeringsdeelname door de PvdA, maar trachtte hij tevens Luns te laten vervangen door een PvdA'er. Hijzelf bleek toen ambitie te hebben om minister van Buitenlandse Zaken te worden. De KVP hield echter vast aan de populaire Luns en Vondeling belandde uiteindelijk als vicepremier op Financiën.

Dat ministerschap werd geen succes. Vanwege een lichte recessie moest Vondeling enkele belastingverhogingen doorvoeren en het kabinet als geheel kreeg te maken met onrust in de samenleving. De tijd om (PvdA-)voorstellen te realiseren, bleek bovendien erg kort. De PvdA leed gevoelige nederlagen bij de verkiezingen voor Provinciale Staten (maart 1966) en gemeenteraden (juni 1966). Vondeling stemde er in september dat jaar mee in dat Joop den Uyl hem zou opvolgen als lijsttrekker. In de Nacht van Schmelzer, waarin het kabinet-Cals/Vondeling viel, was hij één de hoofdrolspelers.

Na de verkiezingen van februari 1967 keerde hij terug als 'gewoon' Kamerlid en na de 'revolte' door Nieuw Links werd Vondeling in 1969 partijvoorzitter, met Nieuw-Linksvoorman André van der Louw naast zich als vicevoorzitter. Hoewel hij meer tot de rechterzijde van zijn partij behoorde, kon hij leven met de door Nieuw Links bewerkstelligde linksere koers. In het alternatieve kabinet dat PvdA, D'66 en PPR voor de verkiezingen van 1971 presenteerden, was hij kandidaat-minister voor Onderwijs.

Na de verkiezingswinst van november 1972 volgde Vondeling Van Thiel op als Tweede Kamervoorzitter. In die functie verdedigde hij de parlementaire rechten, bijvoorbeeld waar het ging om de tijdige beantwoording van Kamervragen. Ook maakte hij zich sterk voor betere bewerktuiging en ondersteuning van het Kamerwerk. Als één van de eersten had hij oog voor zowel het probleem van de informatieovervloed als voor de mogelijkheden om daar via automatisering iets aan te doen. Daarnaast bepleitte hij duidelijker taalgebruik door politici. Hoewel hij er in 1976 van werd beticht onder een pseudoniem (Ed Reveil) kritiek te hebben geuit op CDA'er Van Agt bleef zijn gezag als volstrekt onpartijdig Voorzitter onaangetast.

In 1979 koos zijn partij hem tot lijsttrekker bij de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement. Hij nam toen afscheid van de Tweede Kamer, die hem in bij die gelegenheid nog eens in het zonnetje zette. Hij werd onderscheiden met het Commandeurschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Enkele maanden na de aanvang van zijn lidmaatschap van het Europees Parlement kwam Vondeling bij een auto-ongeluk om het leven in de nabijheid van het Belgische Mechelen. Hij was toen 63 jaar.


Meer over