De Nederlandse bevolking toonde de afgelopen twee jaar meer belangstelling voor de politiek dan in de voorgaande decennia. Dit is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).
Sinds de afschaffing van de stemplicht in 1970 lieten de opkomstcijfers een dalende lijn zien. Het dieptepunt werd bereikt bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1998, toen slechts 73 procent van de kiesgerechtigden een stem uitbracht. De verkiezingen in mei 2002, met een opkomst van 79 procent van de potentiële stemmers braken met deze trend. Bij de verkiezingen van januari 2003 werd de omslag bevestigd, toen bracht 80 procent van de kiesgerechtigden een stem uit.
De toegenomen politieke belangstelling blijkt niet alleen uit de opkomst, ook de deelname aan gesprekken over politieke onderwerpen vertoont sinds enige jaren een stijgende lijn. Tot 2001 lag het percentage mensen dat actief aan dergelijke gesprekken deelneemt, vrij stabiel rond 42 procent. In 2001 steeg het naar 46, en in 2002 zette de stijging door naar 52 procent. Ook het percentage mensen met politieke interesse steeg in deze periode. Tot had 2001 ongeveer 11 procent van de bevolking ouder dan 15 jaar zeer veel politieke belangstelling, in 2002 was dit aandeel gestegen naar 16 procent.
bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 15 december 2003