Souffleur of iets anders?

17 januari 2025, column Bert van den Braak

"Houdt hem in de gaten en ge ziet hoe hij den premier een advies geeft. Een paar woordjes soms. Maar genoeg."1) Dat schreef de parlementair journalist Doe Hans over de rol van de katholieke voorman en leider van de grootste regeringsfractie Nolens tijdens het eerste kabinet-Ruijs de Beerenbrouck. Inmiddels lijkt er weer zo'n 'grote souffleur' te zijn. PVV-leider Geert Wilders. De vergelijking gaat overigens in allerlei opzichten ook niet op.

De priester Nolens was in 1910 leider van de Katholieken in de Tweede Kamer geworden. In 1918 werd hij als aanvoerder van de grootste fractie formateur, maar omdat Nederland 'niet toe' was aan een priester als premier, werd een ander gezocht. Uiteindelijk werd dat de commissaris van de koningin in Limburg en oud-Tweede Kamerlid Charles Ruijs de Beerenbrouck. Ondanks de sterke positie van de Katholieken kon Ruijs wel steun gebruiken. Zijn eerste kabinet steunde op 50 van de 100 zetels en was niet bepaald stabiel. Vanaf 1922 werd dat, na winst van de coalitiepartijen, wat beter.

Nolens zette vaak de lijnen uit, gaf steun en advies als dat nodig was en streek ook geregeld plooien glad als een crisis dreigde. Soms moest de - zeker aanvankelijk - politiek wat onwennige premier blijkbaar iets worden ingefluisterd.

Het is opvallend dat meer katholieke premiers die steun van hun politieke leider (blijkbaar) nodig hadden. Het gold voor De Quay in 1959-1961, toen Carl Romme de leider was en voor Marijnen en De Jong, die leunden op de politiek gewiekstere Norbert Schmelzer. Het ging daarbij om politieke rugdekking en het grotere vermogen van de politiek leider om met zijn collega-fractievoorzitters compromissen tot stand te brengen. (Dualisme was ook toen al meer een beginsel dan praktijk). Overigens kreeg De Quay in 1959 Schmelzer al als 'ondersteunende' staatssecretaris toegewezen. De enige uitzondering was de politiek mondige Jo Cals. Dat liep prompt mis.

Van Agt leunde misschien persoonlijk minder op CDA-fractievoorzitter Ruud Lubbers, maar zeker tijdens het kabinet-Van Agt/Wiegel waren de door Lubbers namens zijn fractie aangegeven grenzen vaak bepalend voor de overlevenskansen van het kabinet. De aanwezigheid van een tiental kritische leden in de CDA-fractie maakte die rol van Lubbers onmisbaar. In de weekenden overlegde hij geregeld met minister Albeda van Sociale Zaken om de sociaal-economische lijnen uit te zetten. En het had succes. Het wankele kabinet zat de rit uit.

Het 'souffleurschap' van Wilders lijkt van een andere orde. Premier Schoof en hij zijn geen partijgenoten en zijn zelfs geen geestverwanten. Hoewel Schoof in december 2024 in een interview met de Volkskrant aangaf, dat hij de kaart 'opstappen' in handen heeft, kan dat ook van Wilders worden gezegd.2) Bij de onderhandelingen over de Onderwijs­begroting werd Schoof 'geïnformeerd', maar lag de leiding van de onderhandelingen (mede) bij Wilders. Zelfs diens 'partijgenoot' minister Fleur Agema werd voor een voldongen feit gesteld en Schoof stond dat toe. De premier kon evenmin verhinderen dat sommige bewindspersonen niet naar het World Economic Forum in Davos mochten. PVV-minister Dirk Beljaarts werd door Wilders teruggefloten en de premier accepteerde dat.

Het is de vraag of Wilders de premier souffleert om de overlevingskansen van het kabinet te vergroten, zoals Nolens deed. Of gaat het om het terugfluiten als te veel wordt afgeweken van wat Wilders wenselijk vindt? De woorden 'slappe hap' in het debat over de regeringsverklaring waren mogelijk een voorbode. Als het bij 'influisteren' om 'bijsturen' en zelfs 'terugfluiten' gaat dan is het de vraag of 'souffleur' wel de juiste term is. Verzin dan zelf een andere.


  • 1) 
    D.­ Hans, "De groote souffleur", in: Parlements-film (ca 1922), pp. 16-19
  • 2) 
    Frank Hendrickx en Remco Meijer, "Premier Dick Schoof: 'Ze weten allemaal dat die kaart in mijn binnenzak zit: ik kan elk moment stoppen'", de Volkskrant, 24 december 2024


Andere recente columns