Ecologisme en Groene Politiek

Het ecologisme is een maatschappelijk-politieke stroming die de mens als onderdeel van een groter ecosysteem ziet. Omdat in deze visie alles deel van hetzelfde systeem is, is het van groot belang om het (leef)milieu te beschermen en te verbeteren voor zowel mens als natuur.

Als politieke stroming is het ecologisme vaak verbonden met emancipatie- en vredesbewegingen onder de noemer Groene Politiek. Aanhangers van Groene Politiek zien het ecologisme meestal niet alleen als politieke voorkeursstroming, maar ook als wereldbeeld. De groene partijen vallen meestal links op het politiek spectrum.

In het Nederlandse parlement wordt de Groene Politiek momenteel vertegenwoordigd door de partijen Groenlinks en de Partij voor de Dieren. Het ecologisme uit zich vaak in een verscheidenheid aan lokale bewegingen. Er zijn ook internationale belangenverenigingen zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds die veel donateurs en steun in Nederland hebben. In het Europees parlement zijn er twee verschillende ecologische fracties: de Groenen/Europese Vrije Alliantie en Europees Unitair Links/Noords Groen Links.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Beginselen

Het ecologisme is een breed concept wat verder gaat dan het beschermen en verbeteren van het milieu. De mens wordt als wezen binnen een ecologisch systeem gezien. Door deelname aan het systeem is er ook een verantwoordelijkheid tegenover het welzijn van het systeem, ook omdat het welzijn van het systeem in eigen belang is. In het verlengde van dit denken wordt ook gestreden voor vrouwenemancipatie, voor vredesbewegingen en tegen nucleaire bewapening. Onderbelichte groepen krijgen vaak aandacht van de Groene Politiek, mede omdat diversiteit wordt geprezen.

Eind jaren zeventig gebruikte de Duitse partij die Grünen voor het eerst de term 'groen' ter aanduiding van de politieke stroming binnen het ecologische denken. Daarnaast identificeerden die Grünen vier pilaren die de basis van Groene politiek vormen. Deze pilaren zijn:

  • 1) 
    Ecologische wijsheid
  • 2) 
    Sociale rechtvaardigheid
  • 3) 
    Basisdemocratie
  • 4) 
    Geweldloosheid

Andere vaak terugkerende beginselen zijn duurzaamheid, diversiteit en de bescherming en verbetering van het (leef)milieu.

Een veel gebruikte slogan binnen het ecologisme is 'think global, act local'. Deze slogan duidt op de globale verantwoordelijkheid die het individu heeft voor het welzijn van de gehele ecologie op planeet aarde. Tegelijkertijd roept de slogan op om op lokaal niveau actie te ondernemen voor het welzijn van de lokale en globale ecologie. Bottom-up organisatie is kenmerkend voor het ecologisme. De basisdemocratie moet ruimte bieden aan verschillende groepen om verschillend per regio op te kunnen treden. Indien iedereen zich geroepen zou voelen, zou het welzijn van de ecologie verbeteren.

Binnen het ecologisme is discussie over het motief voor milieubescherming. Milieubescherming kan als morele plicht worden gezien, maar kan ook pragmatischer worden benaderd als wijze om het (leef)milieu van de mens te verbeteren. Dit verschil tussen de nadruk op een universele verantwoordelijkheid en het belang van de mens is ook zichtbaar bij de Nederlandse Groene Politieke partijen. De Partij van de Dieren neigt meer naar een universele verantwoordelijkheid, terwijl Groenlinks een meer mensgecentreerd perspectief hanteert.

Vanwege de grote rol voor de overheid en de nadruk op gelijkheid van mensen, heeft de Groene Politiek relatief vaak raakvlak met socialisten en sociaaldemocraten.

2.

Historische ontwikkeling

De filosofische wortels van veel milieubewegingen worden nogal eens herleid tot denkers zoals Rousseau, die vaak een beroep deden op persoonlijke verantwoordelijkheid. Ook Gandhi wordt vaak aangehaald als voorbeeld en inspiratie binnen de beweging. De duurzame blik op de toekomst en de geweldloosheid spreekt veel ecologisten aan.

Het ecologisme komt voort uit hetzelfde achterliggende gedachtegoed als de emancipatie-, milieu- en vredesbewegingen uit de jaren '60 en '70. Deze bewegingen vroegen aandacht voor de gevolgen van de economische voorspoed voor het milieu. Buiten het parlement was al langere tijd activisme, via een verscheidenheid aan belangenverenigingen en protestgroepen. Onder de noemer Groene Politiek volgde uiteindelijk in de jaren '70 een concretere benadering van nationale politieke invloed.

De groeiende aandacht voor milieu en klimaat zorgde voor de oprichting van de eerste groene partijen, waardoor de aandacht voor groene thema's verder toenam. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Club van Rome in 1972 en de grootschalige protesten tegen kernenergie en kernwapens.

De United Tasmania Group wordt vaak aangehaald als eerste succesvolle groene partij die voortkomt uit milieubewegingen. De Australische partij zette zich in 1972 in om schadelijke lokale milieupraktijken tegen te houden. Ondanks dat de partij geen zetels wist te behalen, vormde de partij wel een wereldwijde inspiratie voor aanhangers van het ecologisme. Een jaar later volgde in het Verenigd Koninkrijk de eerste ecologische partij van Europa: the Ecology Party. Veel Groene partijen werden bottom-up georganiseerd, geïnspireerd door internationale equivalenten maar gebaseerd op lokale kwesties.

Momenteel hebben de meeste landen in Europa een groene partij, maar meestal zijn de partijen niet populair genoeg om mee te regeren. In het Europees Parlement zijn er twee groene fracties: de Groenen/Europese Vrije Alliantie en Europees Unitair Links/Noords Groen Links.

3.

Ecologisme in Nederland

In Nederland kwam de politieke tak van het ecologisme vanaf de jaren '70 op. Voorafgaand aan de jaren '70 was de invloed van het gedachtegoed van milieu-, emancipatie- en vredesbewegingen al op lokaal niveau merkbaar. Provo's waren politiek actieve jongeren die zich inzetten voor staatkundige vernieuwing. Dit gebeurde meestal op lokaal niveau. Ook gebeurde dit meestal niet door deelname aan de gevestigde politiek maar door ludieke acties. De kabouterbeweging een voorbeeld van dit activisme waarbij wel werd deelgenomen aan lokale gevestigde politiek. De kabouterbeweging nam in 1970 deel aan de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam en legde de nadruk op het belang van persoonlijke verantwoordelijkheid, de relatie van de mens met de natuur en uitgebreide lokale basisdemocratie.

In 1966 zette D'66 als grote nieuwkomer in de Tweede Kamer het belang van het milieu op de politieke kaart. Hoewel D66 wel enkele van de kenmerken heeft, bezit de partij geen ecologische oorsprong. De sociaalliberale partij bracht echter wel 'groene' onderwerpen onder de aandacht en maakte daarmee de weg vrij voor andere partijen om deze thema's verder te belichten.

De Politieke Partij Radikalen (PPR), de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) en de Evangelische Volkspartij (EVP) waren de eerste partijen die hun programma's als groen bestempelden. In het parlement waren de partijen meestal beperkt tot één of enkele zetels. De PPR maakte echter wel deel uit van het kabinet-Den Uyl tussen 1973 tot 1977. Hierbij leverde de partij twee ministers: Boy Trip (minister van Wetenschapsbeleid) en Harry van Doorn (minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk).

In 1990 fuseerden de klein-linkse partijen PPR, PSP, EVP en CPN tot één partij: Groenlinks. De verkiezingen van 1991 leverde de nieuwe partij weinig op. Met zes zetels behaalde Groenlinks evenveel zetels als de losse partijen voorafgaand aan de verkiezingen tezamen hadden. Sindsdien is Groenlinks uitgegroeid tot een middengrote partij. In 2010 en 2017 nam Groenlinks deel aan formatieonderhandelingen nadat respectievelijk 10 en 14 zetels waren behaald. De partij werd echter geen deel van de regering. Het is veelal gesuggereerd dat de weigering tot deelname aan het kabinet in 2017 een van de oorzaken is achter het verlies van GroenLinks in de verkiezingen van 2021, waar het 8 zetels haalde.

In 2002 werd de Partij voor de Dieren opgericht. Deze partij benadrukt dat ook dieren deel zijn van het ecologische systeem. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 bemachtigde de partij twee zetels. Daarmee kwam er voor het eerst een partij in de Kamer die principieel het belang van dieren en natuur voorop stelde. In 2021 behaalde de partij 6 zetels.

4.

Persoonlijkheden

Een bekend Groen politica is Ria Beckers In 1974 werd zij namens de PPR de eerste vrouwelijke lijsttrekker in de Nederlandse politiek. Beckers stuurde op steeds nauwere samenwerking met de PSP, CPN en EVP. Dit leidde in 1989 tot de fusie van Groenlinks. Beckers werd de eerste lijsttrekker van deze nieuwe partij. Ze wordt ook wel de akela van Groenlinks genoemd.

Paul Rosenmöller vervulde een belangrijke rol in het vroege bestaan van Groenlinks. Rosenmöller profileerde de partij als een succesvolle oppositiepartij en vestigde de partij daarbij in de Nederlandse politiek. Een ander bekend Groenlinks-politicus is de huidige fractievoorzitter Jesse Klaver. Na de teleurstellende uitslag in de verkiezingen van 2013 wist Klaver de partij in 2017 tot 14 zetels te loodsen. In 2021 nam het zetelaantal van GroenLinks echter af tot 8.

Ook de huidige fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, Esther Ouwehand, is een bekend Groen politica. In 2021 behaalde haar partij 6 zetels in het parlement.


Meer over

  •