Waar een wil is, is een weg

28 juli 2017, column Bert van den Braak

Er moeten volgens het bekende lied van Paul Simon circa 'fifty ways to leave your lover' zijn. Informateur Gerrit Zalm heeft minder mogelijkheden om in de formatie hobbels weg te werken, maar ze zijn er wel. De geschiedenis van de kabinetsformaties laat zien dat er met wat creativiteit veel is op te lossen, ook als een inhoudelijk compromis onhaalbaar is. Probleem is nu eenmaal dat sommige kwesties zich gemakkelijker lenen voor een compromis dan andere. Als het om bedragen gaat, valt er vaak wel wat te middelen. Zodra er principiële vraagstukken spelen, is dat veel lastiger. Dat was in het verleden zo met onderwerpen als abortus en euthanasie, maar het gold ook voor het vraagstuk van de eventuele plaatsing van kernwapens (kruisraketten).

Politieke wil is het belangrijkste. Tijdens de moeizame (en uiteindelijk stukgelopen) formatie van 1977 wisten PvdA en D66 na veel moeite wel degelijk een compromis te vinden over de abortuskwestie. En toen die partijen vier jaar later opnieuw moeizaam onderhandelden over de kruisraketten kwam er een akkoord dat domweg inhield dat ze het niet eens konden worden. Dat was wel een 'ingebakken' kabinetscrisis, want de PvdA liet weten nooit in te zullen stemmen met plaatsing van nieuwe kernwapens en dan dus het kabinet te zullen verlaten. Het 'uitstellen' van het conflict maakte de komst van het kabinet-Van Agt II echter mogelijk (al was dat kabinet geen lang leven beschoren).

De onmogelijkheid om tot een oplossing te komen, kan ook op andere wijze worden 'erkend'. In de formatie van 1951 was de toekomstige positie van Nederlands Nieuw-Guinea het grootste probleem. Toen de onderhandelende partijen concludeerden dat een compromis niet mogelijk was, werd besloten de kwestie 'in de ijskast' te zetten. Het nieuwe kabinet (Drees II) zou geen besluit nemen en daarmee kon er ook geen conflict ontstaan. Dat kon uiteraard alleen omdat bekend was dat het kabinet toch maar een jaar zou regeren. Bij de formatie in 1952 werd van Nieuw-Guinea een vrije kwestie gemaakt. Daarmee spreken regeringsfracties af dat zij vrij zijn tegen de uiteindelijke uitkomst te stemmen.

Het verzwijgen of buiten de afspraken houden van onderwerpen is een uiterste redmiddel, maar is alleen mogelijk als het een probleem betreft waarover niet op korte termijn een knoop hoeft te worden doorgehakt. Vaak wordt dan gekozen voor het commissoriaal maken van de kwestie. Als zo'n commissie pas in de tweede helft van de regeerperiode met een advies komt, is goed voorstelbaar dat het 'probleem' uiteindelijk niet meer kan worden opgelost. Dat is dan iets voor de volgende formatie. Onderwerpen die zich in het verleden leenden voor die aanpak waren onder meer de euthanasiekwestie (zowel in 1982 als 1989), de uitvoering en financiering van aanleg van de Betuwelijn (in 1998) en de hervorming van het ontslagrecht (in 2007). In 2007 werden zelfs diverse kwesties doorgeschoven naar 'later', zoals de aanschaf van de JSF, de vraag of er een (tweede) referendum moest komen over het Europees Verdrag en de mogelijke verlenging van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan (Uruzgan). Uitstel betekent wel risico dat het later toch misgaat.

De afspraak dat het kabinet terughoudend zal zijn met het onaanvaardbaar verklaren van voorstellen vanuit de Kamer kan eveneens bijdragen aan het vinden van oplossingen. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de formatie van 1973. In de praktijk bleek dat overigens lastig. Al in het najaar van 1973 blokkeerde minister Duisenberg met een machtswoord voorstellen van KVP en ARP over een andere lastenverdeling. In 1973 werd verder de afspraak gemaakt dat het kabinet initiatieven uit de Kamer zou afwachten over abortus. Het voorliggende wetsvoorstel van het kabinet-Biesheuvel werd omgezet in een initiatiefvoorstel van KVP en ARP en kon zodoende 'concurreren' met het eveneens aanhangige initiatief van de PvdA. Toen de VVD ook met een voorstel kwam en dat bovendien later werd samengevoegd met dat van de PvdA waren de christendemocraten ontstemd. Minister Van Agt speculeerde toen openlijk over het niet-bekrachtigen van dat voorstel als dat door beide Kamers zou worden aanvaard.

Partijen kunnen uiteraard ook 'gewoon' toch een compromis sluiten. Dat kan door bij een bepaald onderwerp ergens 'halverwege' uit te komen dan wel door elkaar bepaalde punten te gunnen. In 2003 accepteerde het CDA de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester als wens van D66, terwijl D66 akkoord ging met een strenger asielbeleid. En in 2012 stemde de PvdA in met de strafbaarstelling van illegaliteit (wens van de VVD), terwijl de VVD het kinderpardon (wens van de PvdA) slikte. Ook hierbij geldt dat papier geduldig is en de praktijk anders kan zijn. Noch de direct gekozen burgemeester, noch de strafbaarstelling van illegaliteit kwamen er uiteindelijk.

Bij formatieafspraken kan het gaan om 'gestold wantrouwen', om het zo mogelijk voorkomen van een crisis en over het bereiken van doelen, zowel voor deelnemende partijen als voor het kabinet als geheel. Als er politieke wil is, kunnen problemen desnoods worden 'geparkeerd', tot vrije kwestie verklaard of zelfs verzwegen. Garanties dat het goed gaat zijn er toch nooit. Veel van wat er op het bord van een kabinet komt, is bovendien onvoorspelbaar. Of een kabinet goed kan functioneren en problemen kan overwinnen, hangt evenzeer als voor de komst van het kabinet geldt, allereerst van politieke wil af.



Andere recente columns