Tussenbalans van een crisis

19 december 2013, column Bert van den Braak

In de zwartste scenario's voorspelden economen twee jaar geleden dat, net als in de jaren dertig, de echte crisis pas vier jaar na het begin ervan (in 2008) bij ons in volle omvang zou losbarsten. In de jaren dertig duurde het immers enkele jaren na 1929 tot de crisis bij ons was aangekomen. Dat kon nu weer gebeuren. Er stond ons in 2012 nog wat te wachten. Gelukkig is die voorspelling niet op die manier uitgekomen. Het lijkt er veel meer op dat we het dieptepunt hebben gehad en dat 2013 het jaar van herstel werd. Voor een uitvoerige analyse van oorzaken, verloop en bestrijding is het nog te vroeg. Wel zijn enkele voorzichtige conclusies te trekken en is er reden tot enig optimisme.

In oktober 2008 relativeerde ik de vergelijking die toenmalig premier Balkenende maakte tussen de tegenwoordige crisis en die van de jaren dertig1). Er leken wel parallellen te zijn, zoals de oorsprong die in de VS lag en de noodzaak van vrijwel alle regeringen om de overheidsfinanciën te verminderen. Maar gelukkig kon toen al worden geconstateerd dat de overeenkomsten betrekkelijk gering waren. Voor alle EU-landen gold dat er, anders dan tachtig jaar geleden, een goed stelsel van sociale zekerheid is, waardoor onvermijdelijke klappen ook op individueel niveau beter kunnen worden opgevangen. In de jaren dertig was de reactie van landen op de crisis hoofdzakelijk nationaal. Pogingen om tot internationale afspraken te komen over met name de handel, mislukten toen. Nu is er, vooral door het bestaan van de EU, bereidheid bij landen om samen problemen aan te pakken. Dat bleek ook bij de eurocrisis, die zich na de internationale kredietcrisis voordeed.

Er is kritiek geweest op de snelheid waarmee landen en, meer in het bijzonder de EU, reageerden. Uit economisch oogpunt was bijvoorbeeld directe steun aan Griekenland beter geweest. Economie en politiek gaan echter niet altijd samen. De in belangrijke mate door de Grieken zelf veroorzaakte noodsituatie zorgde nu eenmaal voor weinig sympathie voor zo'n tegemoetkomende houding. Het is eerder knap dat, ondanks veel publiek verzet, alle eurolanden steunpakketten aanvaard wisten te krijgen.

Als gekeken wordt naar het totaal aan Europese maatregelen, dan is er geen reden tot negativisme. Behalve tot tijdelijke noodfondsen, werd besloten tot een Europees semester om te zorgen voor betere coördinatie van het economisch beleid van de EU-lidstaten, werden er afspraken gemaakt over de begrotingsdiscipline en kwam er een pakket aan maatregelen om die discipline zo nodig af te dwingen. In oktober 2012 kwam het Europees Stabilisatiemechanisme tot stand en in januari dit jaar het begrotingspact.

Ook de problemen in de financiële sector werden aangepakt, door scherpere regels over financiële buffers, nieuwe regels om het omvallen van banken te voorkomen en door maatregelen om de sector grotere verantwoordelijkheid te geven bij het oplossen van eventuele problemen, zoals nu ook vastgelegd in de Bankenunie. De aanpak onder leiding van Jeroen Dijsselbloem van de Cypriotische bankencrisis gaf daar de aanzet toe. Bij dat alles bleek de Europese Centrale Bank, soms in samenwerking met IMF en Europese Commissie, in staat om probleemlanden, zoals Portugal, Ierland, Spanje en (op termijn) Griekenland op weg te helpen naar herstel.

Nu is het op orde brengen van overheidsfinanciën, muntunie en financiële sector alleen uiteraard niet voldoende. Vooral de aanpak van de werkloosheid verdient de hoogste prioriteit. Daarbij zijn het allereerst de lidstaten die daartoe maatregelen moeten nemen, omdat oorzaken nogal per land verschillen. Voor Nederland geldt bijvoorbeeld dat herstel van de woningmarkt en van consumentenvertrouwen essentieel zijn. Zeker op microniveau, bij huishoudens die getroffen zijn door werkloosheid en/of inkomensvermindering, doet de crisis zich nog enorm voelen. Hopelijk is de getoonde bereidheid van landen om in gezamenlijkheid maatregelen te nemen reden voor (verder) optimisme.

In de jaren dertig zorgde de economische crisis voor grote maatschappelijke ellende, radicalisering en een sterk oplevend nationalisme, uitmondend in oorlog. Tachtig jaar later kan worden geconstateerd dat er gelukkig ook wel eens (goede) lessen uit de geschiedenis blijken te kunnen worden getrokken.



Andere recente columns