Gewone mensen, gewone taal

25 november 2011, column Bert van den Braak

Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet poneerde bij de presentatie van het Jaarboek parlementaire geschiedenis van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis twee stellingen. Zij zei: in de volksvertegenwoordiging mag best wat forsere taal worden gebruikt, want dat waarderen sommige kiezers. En in het parlement moeten niet alleen hoog opgeleiden zitten, want anders voelen lager opgeleiden zich niet vertegenwoordigd. Tegenwoordig is negentig procent van alle Tweede Kamerleden op een universiteit of HBO-school opgeleid.

Over de eerste stelling schreef ik enkele weken geleden al. Van fors taalgebruik hoeft natuurlijk niemand te schrikken. Anders wordt het echter als Kamerleden vrijelijk insinuaties naar voren kunnen brengen, anderen beledigen, dan wel niet-aanwezige of niet-vertegenwoordigde personen of instanties aanvallen, zonder dat die zich kunnen verdedigen. Een voorbeeld van die laatste 'categorie' kwam van PVV'er De Mos, die in 2009 in een motie over het IPCC wilde laten vastleggen dat deze internationale organisatie bestaat uit "liegende, frauderende en manipulerende boeven, oplichters en andere zakkenvullers die teren op het geld van onder andere de Nederlandse belastingbetaler".

In dergelijke gevallen moet de Kamervoorzitter gewoon ingrijpen. Forse taal, stevige kritiek en zelfs twijfels aan het vermogen van een bewindspersoon om problemen op te lossen, mag best. Maar dan wel graag met een basis van respect en met een strikte scheiding tussen zakelijke en persoonlijke kritiek. Alleen dat maakt een echte gedachtenwisseling mogelijk. Dat is ook de reden waarom Kamerleden sinds jaar en dag worden geacht elkaar niet rechtstreeks in de haren te vliegen, maar 'via' de Voorzitter te spreken.

Vraag is of duidelijk taalgebruik is voorbehouden aan lager opgeleiden. Het is zeker waar dat er in het verleden Kamerleden zonder hogere opleiding - maar wel vaak zelfstudie - waren die 'gewone' taal spraken, zoals Jan Schaefer, Bauke Roolvink of Wim Keja. Maar er waren en zijn net zo goed hoger opgeleiden, die dat kunnen. Afgelopen zondag sprak in 'Buitenhof' SP-Kamerlid Renske Leijten (afgestudeerd in Groningen) in hele heldere taal over het ingewikkelde vraagstuk van de ziektekostenverzekering. En zij is zeker niet die enige die dat kan.

Het is uiteraard prachtig als iemand die geen hogere opleiding heeft gevolgd, kennis van zaken heeft en dat ook nog eens goed onder woorden weet te brengen. Als zich in een partij kandidaten aandienen met die vermogens, dan is er alle reden om zo iemand een kans te bieden. Vraag is echter of er zoveel van dergelijke kandidaten zijn. We hebben er de afgelopen vijftig jaar alles aan gedaan om het leerpeil te verhogen. Meer mensen hebben kans om te studeren, de leerplicht werd verlengd en voortdurend wordt gehamerd op scholing. Het is niet zo vreemd dat hoger opgeleiden daardoor sterk de overhand hebben gekregen in het bestuur. Daar was ook alle reden voor gezien de toegenomen complexiteit van de samenleving.

Ook de SP, die zich bij uitstek (ook) richt op minder geschoolden, heeft een Kamerfractie die voor het merendeel bestaat uit hoger opgeleiden (en Jan Marijnissen behoorde als ex-HBS'er feitelijk ook niet tot de laag opgeleiden). De SP-kiezers weten zich niettemin goed vertegenwoordigd door hun huidige Kamerleden. Dat die fractie leden ontbeert met minder dan HBO of behoefte heeft aan duidelijker taal is nooit gebleken. En dat geldt net zo goed voor andere fracties.

Gerdi Verbeet verwees in haar rede naar reacties van kijkers naar aanleiding van de algemene beschouwingen. Bij dat debat spreken echter, sinds het vertrek van Boer Koekoek, al jaren vrijwel alleen hoger opgeleiden. En het is een fabeltje dat deze debatten, toen het er wat beschaafder aan toe ging, minder aansprekend waren. Het is bovendien de vraag hoeveel kiezers echt geregeld naar allerlei (specialistische) debatten kijken en het dan ook nog vreemd vinden dat ze niet alles kunnen volgen. Het is weinig reëel om te veronderstellen dat debatten over bijvoorbeeld belastingmaatregelen of aanpassingen in de sociale zekerheid 'versimpeld' kunnen worden.

Het verhaal over het gebrek aan lager opgeleiden in de Kamer en het vermeende onduidelijke taalgebruik is simpel gesteld een populistisch verhaal. Kiezers willen vooral bekwame, helder formulerende afgevaardigden, die gewone maar wel fatsoenlijke taal spreken.



Andere recente columns