"Nimmer zoveel wijsheid onder één dak"

8 juli 2011, column Bert van den Braak

Over de oorsprong van ons constitutioneel bestel blijken nog wel eens misverstanden te bestaan. Tijdens een recent televisiedebat over de rechtsstaat dacht één van de deelnemers dat de eerste Grondwet uit 1848 dateert. De viering van naturalisatiedag werd in 2005 gekoppeld aan de Grondwet van 1815, terwijl er toch ook in 1814 al een constitutie tot stand kwam (om over die van 1798 nog maar te zwijgen). We vieren straks wel uitgebreid 200 jaar koninkrijk - op zich niks mis mee - maar van (brede) aandacht voor bijvoorbeeld 1795 of 1798 hebben we niet veel gemerkt.

Toch kun je stellen dat juist tussen 1795 en 1810 - meer nog dan in de jaren 1813-1848 - de basis voor ons huidige staatsbestel werd gelegd. Jaren waarin er bijvoorbeeld een gekozen (nationaal) parlement kwam.

Op 26 februari 1795 kwam er een einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nederland (de Bataafse Republiek) werd een eenheidsstaat. De van 'regenten' en Oranjeklanten gezuiverde Staten van Holland droegen daarom de opvolger van de Raad van State, het op 4 maart opgerichte Comité tot de algemene zaken van het bondgenootschap te lande (kortweg Comité te Lande), op een plan voor de verkiezing van een Nationale Vergadering te ontwerpen. Het Comité te Lande stelde voor de leden van de Nationale Vergadering via districten en naar evenredigheid van bevolkingssterkte te kiezen. Niet langer zouden provincies daarmee een vaste stem in de Staten-Generaal hebben. De gewestelijke autonomie bleef echter nog grotendeels gehandhaafd.

In de nog bestaande Staten-Generaal, die over het plan moest beslissen, rees verzet tegen het voorstel. Vooral het voorstel om niet alleen een nieuwe Staten-Generaal, maar ook nieuwe (Provinciale) Staten te verkiezen, stuitte op ernstige bezwaren. Zeeland en Friesland verzetten zich daartegen. Daarnaast wilde Groningen dat bij unanimiteit over de bevoegdheden van de Nationale Vergadering zou worden beslist en ook Overijssel en Gelderland hadden kritiek op onderdelen van het plan van het Comité. Aanvankelijk was daardoor een meerderheid tegen.

De twee laatstgenoemde provincies gingen echter spoedig overstag, waarna op 30 december 1795 de Staten-Generaal met vier tegen drie stemmen instemden met het kiesstelsel voor de Nationale Vergadering. Een in Friesland met steun van de Fransen eind januari georganiseerde omwenteling zorgde ervoor dat het resterende verzet in die provincie werd overwonnen. Daarna gingen ook Groningen en Zeeland (als laatste, op 14 februari) 'om'. Voor het eerst konden er zodoende parlementsverkiezingen worden georganiseerd. Daaraan konden alle mannelijke burgers van twintig jaar en ouder deelnemen, voor zover zij het jaar ervoor niet meer dan drie maanden van de bedeling hadden geleefd en mits zij het oude bewind hadden afgezworen.

Er kwam een getrapt kiesstelsel, waarbij het land in 126 districten van 15.000 kiezers werd verdeeld. In alle districten waren er 30 grondvergaderingen, die elk één kiesman verkozen. Die districtskiesmannen kozen vervolgens één afgevaardigde en een plaatsvervanger.

Het tot stand komen van de eenheidsstaat werd onderstreept door het beginsel dat parlementsleden zonder last en ruggespraak (dat wil zeggen: zonder opdracht van en zonder overleg met het eigen gewest) zouden stemmen. Voornaamste taak van de Nationale Vergadering werd het opstellen van een Grondwet (Staatsregeling). Dat zou overigens veel moeizamer blijken dan gehoopt en juist daarbij bleek dat de strijd tussen federalisme en unitarisme nog allerminst was beslecht.

De Nationale Vergadering was onze eerste democratisch gekozen volksvertegenwoordiging. Afkomst noch godsdienstige overtuiging hadden de verkiesbaarheid beperkt. En zo konden op 1 maart 1796 afgevaardigden bijeenkomen met de meest uiteenlopende maatschappelijke en sociale achtergronden: advocaten, hoogleraren, predikanten, middenstanders, fabrikanten, handelaren, grondeigenaren, priesters etc. Dat ontlokte één van de vele toeschouwers in de Oude Balzaal de uitspraak die als titel van deze column is gekozen.

Dit is de eerste column over 'vergeten jaren' waarin ons huidige staatsbestel ontstond. De volgende afleveringen verschijnen in week 29 en week 31.



Andere recente columns