Liberale beginselen

5 september 2008, column Bert van den Braak

In een tijd waarin partijen zoekende lijken en waarin politieke beginselen soms worden afgedaan als 'Haags gedoe' is het goed dat de VVD met een nieuwe beginselverklaring haar uitgangspunten opnieuw herijkt. Daarmee kan de partij zich profileren ten opzichte van nieuwe concurrenten (en afscheidingen) als PVV en Trots op Nederland, maar tevens het liberale gedachtegoed opnieuw verankeren.

De VVD is weliswaar een partij met een inmiddels 60-jarige bestuurlijke traditie en een vrij consistente politieke lijn, maar toenemende druk van populistische zijde riep soms de vraag op of de VVD toch niet een populistischer (minder liberale) koers zou gaan varen. Dat de concept-beginselverklaring weinig verrassend is en hier en daar zelfs als wat flets wordt afgedaan, is een teken dat het met die neiging wel is meegevallen. Ondanks de populistische druk is de VVD nauwelijks veranderd.

Het belangrijkste politieke nieuws uit de verklaring is dat Rutte breekt met de door Van Aartsen voorgestane staatkundige vernieuwing. In 2005 werden op de algemene vergadering van de VVD in het kader van het Liberaal Manifest nog voorstellen aanvaard waarin de partij zich uitsprak vóór de gekozen minister-president en vóór het referendum. De passage in Rutte's concept-beginselverklaring over de democratische rechtsstaat bevat daarover niets meer en spreekt zich daarentegen onomwonden uit voor een krachtige parlementaire, vertegenwoordigende democratie.

Met die uitspraak stelt de VVD zich ook krachtig op tegenover PVV en Trots op Nederland, die voorstander zijn van vormen van directe democratie en die zich bijvoorbeeld uitspraken vóór een referendum over het Verdrag van Lissabon.

Een duidelijke stellingname van de VVD ten opzichte van PVV spreekt ook uit haar standpunten over de democratische rechtsorde, over de rechten van minderheden en individuen, en over de internationale rechtsorde. De VVD is voor actieve deelname van Nederland bij het bevorderen van de internationale rechtsorde en het beschermen van mensenrechten, terwijl de PVV tot nu toe afwijzend stond tegenover Nederlandse deelname aan vredesmissies. De VVD is verder positiever over Europese samenwerking dan de PVV, al kan in de uitspraak in de concept-verklaring dat de EU zich op kerntaken moet concentreren een signaal dat de liberalen een minder pro-Europese koers wordt voorgestaan dan voorheen het geval was.

In hoeverre de VVD met haar beginselverklaring afstand neemt van Trots op Nederland valt nog te bezien, want wat die beweging nu precies voorstaat is immers nog tamelijk onduidelijk. Van ToN weten we vooralsnog niet veel meer dan dat zij voorstander is van vermindering van het aantal bestuurders en volksvertegenwoordigers. Gezien de herkomst van de politieke leider van ToN en van veel van haar sympathisanten lijkt een geluid dat grotendeels overeenkomt met dat van de VVD in de rede te liggen.

Al met al is er bij de VVD weinig nieuws onder de zon: de partij is tegen hoge belastingdruk, voor een zo klein mogelijke overheid, voor zo groot mogelijke individuele vrijheid, voor eerbiediging van persoonlijke levenssfeer en zelfbeschikking, voor onderwijs als middel om mensen te verheffen en voor de constitutionele monarchie. Wie het eerste beginselprogramma uit 1948 naast de huidige concept-verklaring legt, zal zien dat de verschillen klein zijn; de 'toon' is hier en daar iets anders. Alleen de verwijzing naar de worteling van de grondslagen der Nederlandse beschaving in het christendom is inmiddels vervangen door een tekst over de joods-christelijke traditie, het humanisme en de Verlichting.

Veel van wat in de concept-tekst staat, wordt gedeeld door andere partijen in het midden. Ook de PvdA is niet langer voor een alles sturende overheid, ook D66 is voor individuele vrijheid, ook het CDA is voor het bevorderen van particulier eigendom en ondernemerschap. Uit die constatering zou kunnen worden afgeleid dat er nauwelijks nog verschillen zijn tussen partijen in het midden. Dat is evenmin het geval. Waar het uiteindelijk op aankomt, is echter hoe partijen hun beginselen vertalen in concrete programmapunten. De accenten die partijen leggen, zijn zodanig dat er wat te kiezen valt.

Gezamenlijke waarden en uitgangspunten van middenpartijen staan aan de basis van ons politieke bestel. Daardoor, maar vooral ook door de bereidheid om compromissen te sluiten - en daarin onderscheiden de middenpartijen zich van partijen aan de flanken - is vorming van stabiele, op een overtuigende parlementaire meerderheid steunende kabinetten steeds mogelijk gebleken. De nieuwe beginselverklaring brengt daarin voor wat de VVD betreft geen verandering.



Andere recente columns