Het Koninklijk Huis (KH)

In de Wet lidmaatschap Koninklijk Huis is vastgelegd wie lid zijn van het Koninklijk Huis. Aan het hoofd van het Koninklijk Huis staat de Koning. Sinds 2013 wordt deze positie vervuld door Koning Willem-Alexander. Leden van het Koninklijk Huis zijn diegenen die volgens de grondwet de vorst kunnen opvolgen en aan hem/haar verwant zijn in de eerste of tweede graad van bloedverwantschap, alsmede het staatshoofd dat afstand van het koningschap heeft gedaan. Ook de echtgenoten van alle bovenstaande personen zijn lid van het Koninklijk Huis.

De titels Prins(es) der Nederlanden en Prins(es) van Oranje-Nassau zijn bij wet aan het lidmaatschap van het Koninklijk Huis verbonden. Bij verlies van lidmaatschap van het Koninklijk Huis verliest men ook deze titels. Het lidmaatschap van het Koninklijk Huis eindigt door ontslag verleend bij Koninklijk besluit of bij verlies van de Nederlandse nationaliteit. Indien een lid van het Koninklijk Huis een huwelijk aangaat zonder bij de wet verleende toestemming, verliest hij daarmee het recht tot erfopvolging en daardoor tevens het lidmaatschap van het Koninklijk Huis.

De uitgaven voor het Koninklijk Huis zijn vastgelegd in de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis. Hierin staat onder andere wat de jaarlijkse uitkeringen zijn aan de Koning, de echtgenote van de Koning en het staatshoofd dat afstand van het koningsschap heeft gedaan. De begroting van de Koning is opgenomen in hoofdstuk I van de rijksbegroting.


Meer over