Nog even wachten op daden

17 juni 2007, column Bert van den Braak

De honderd dagen die het vierde kabinet-Balkenende uittrok voor dialoog leverden hier en daar nogal sceptische reacties op. Wat schamper merkte een commentator bijvoorbeeld op dat het opzoeken van 'de' burgers onmogelijk is. "Bij mij zijn ze niet geweest en bij u vast ook niet", zei hij.

Dat lijkt mij nu juist een felicitatie waard, want dan gaat het blijkbaar goed met deze burgers. Zij hebben werk, een redelijk inkomen, en wonen in een mooi huis in een prettige, veilige buurt. Dat het kabinet niet bij hen langs ging, is logisch. Als je problemen wilt oplossen, moet je natuurlijk niet bij mensen langs gaan met wie het goed gaat.

Als bezwaar werd ook naar voren gebracht dat het kabinet het parlement passeerde door rechtstreeks naar de burgers te stappen. Het parlement vertegenwoordigt toch de burgers en dus moet het kabinet dáár zijn om de mening van de bevolking te horen, zo werd gesteld. Ook dat is een nogal gezocht argument. Kennen we niet sinds jaar en dag allerlei adviesorganen, commissies en inspraakrondes, en leggen bewindslieden niet al sinds mensenheugenis werkbezoeken in het land af? Over de kabinetten-Balkenende II en III werd als klacht gehoord dat die in het geheel niet luisterden (soms viel zelfs de term 'autistisch'). Dat was wat overdreven, want er zijn sprekende voorbeelden van bijsturing door de Tweede Kamer. Maar dat het nieuwe kabinet open staat voor dialoog - hopelijk met samenleving én parlement - valt niettemin toe te juichen.

Uiteraard moet het kabinet uiteindelijk knopen doorhakken over concrete maatregelen en die vervolgens verdedigen in het parlement. Dat een kabinet eerst aan anderen vraagt ideeën aan te dragen en peilt of maatregelen uitvoerbaar zijn, is op zich verstandig. In een recentelijk door de Eerste Kamer uitgebracht rapport ('Naar een zichtbaar effectieve wisselwerking tussen beleid en uitvoering') werd hiervoor terecht aandacht gevraagd.

Gevaar van de nu gekozen honderd-dagentoer kan wel zijn, dat verwachtingen zijn gewekt die niet of niet geheel kunnen worden waargemaakt. Maar het maken van keuzes is nu eenmaal de kern van de politiek. Dat is geen probleem als daarover in het parlement (aan onze vertegenwoordigers) verantwoording wordt afgelegd. Daarvoor is de komende periode volop gelegenheid.

Betekende de dialoogperiode nu ook dat er niet werd geregeerd? En hoe zat dat eigenlijk in het verleden? Het enige Nederlandse kabinet, dat - op bescheiden schaal - direct wilde laten merken dat het er was, was (het zal niet verbazen) het kabinet-Den Uyl. Dat kabinet besloot in zijn eerste honderd dagen de salarissen voor de bewindslieden te verlagen! Verder kondigde dat kabinet aan dat de omstreden wet tot verhoging van het college- en inschrijvingsgeld van het kabinet-Biesheuvel (deels) terug zou worden teruggedraaid.

Een voortvarende start van een kabinet is bij ons minder eenvoudig dan in een systeem met een sterke uitvoerende macht. Nieuw beleid moet deels worden vertaald in wetsvoorstellen. De voorbereiding en behandeling daarvan vergt als regel meerdere maanden. Voor kabinetten die in het voorjaar worden gevormd, geldt bovendien dat begonnen wordt met het opstellen van de begroting voor het nieuwe jaar. Van de meeste kabinetten zijn daarom maar weinig 'daden' bekend uit hun eerste honderd dagen.

Het in mei 1959 aangetreden kabinet-De Quay kondigde in een nota de vrije loonpolitiek aan (waar overigens al in 1958 advies aan de SER was gevraagd). Het in april 1967 aangetreden kabinet-De Jong loste de bestuurscrisis in Amsterdam op, door burgemeester Van Hall tot ontslagname te bewegen en oud-minister Samkalden tot diens opvolger te benoemen. Van het tweede kabinet-Balkenende (aangetreden in mei 2003), zijn uit de eerste honderd dagen al helemaal geen daden op te diepen, die indruk hebben nagelaten. Balkenende IV scoort met bijvoorbeeld het generaal pardon en de aankondiging van een rookverbod in de horeca nog niet zo slecht.

De vraag is dan ook of deze eerste honderd nu echt bijzonder waren? Kabinetten en ministers legden altijd al hun oren te luisteren in de samenleving. Dat nu de politiek-luwe aanloopperiode - waar ieder kabinet altijd mee heeft te maken - is gebruikt om wat vaker en nadrukkelijker door het land te trekken, was zo gek nog niet. Concrete voorstellen worden altijd pas in de eerste begroting en de eerste troonrede ontvouwd. Nu gebeurt dat deels iets eerder, maar ook zullen de meeste zaken pas op de derde dinsdag in september zaken duidelijker worden. Op de echte daden zullen we nog wat langer moeten wachten.



Andere recente columns