Voor vier jaar of een uur?

23 februari 2007, column Bert van den Braak

Op 7 maart mogen we weer onze stem uitbrengen; voor Provinciale Staten. Binnenlandse Zaken heeft de website 'U heeft het voor het zeggen' gelanceerd, waarop wordt uitgelegd waarom het belangrijk is om te gaan stemmen. Provinciale Staten, zo staat op de site, bepalen op hoofdlijnen waar woningen en bedrijventerreinen worden gebouwd; waar van de natuur kan worden genoten; hoe het met waterbeheersing, cultuur en economische ontwikkeling gaat en hoe het regionale openbaar vervoer wordt geregeld. En o ja, de Provinciale Staten kiezen ook de Eerste Kamer.

De provincies doen zelf ook hun best om het belang van de verkiezingen te benadrukken. In Zeeland worden bijvoorbeeld open dagen georganiseerd rond een bepaald thema (kust en veiligheid, platteland, mobiliteit). In Flevoland houdt de provincie open huis en in Groningen zijn er verkiezingsdebatten, waarin provinciale thema's aan de orde komen zoals de rondweg bij Zuidhorn, het openbaar vervoer en het bruggenplan. Maar o ja, de Provinciale Staten kiezen ook nog de Eerste Kamer.

Via de sites van de provincies kun je ook bij provinciale stemwijzers komen, die helpen de keuze op een partij te bepalen. Voor Zuid-Holland zijn er bij KiesKompas van de Vrije Universiteit en Trouw stellingen over bijvoorbeeld de aanleg van de Maasvlakte, over bouwen in het Groene Hart en over subsidiëring van regionale omroep. Ik heb die stemtest gedaan. De uitkomst was voor mij enigszins verrassend, want ik kwam uit bij een andere partij dan waarop ik bij Tweede Kamerverkiezingen stem. Het provinciaal bestuur - en dat heb ik nog weer eens bevestigd gezien op de website van Binnenlandse Zaken - is belangrijk en het doet er echt toe dat ik op grond van de opvattingen van de diverse partijen een bewuste keuze maak. Helaas, die vrijheid heb ik niet, want Provinciale Staten kiezen ook nog de Eerste Kamer.

Alle mooie woorden van BZK en de provincies, alle moeite die wordt gestoken in open huizen en discussieavonden, alle vernuftig opgestelde stemwijzers ten spijt: de Statenverkiezingen gaan natuurlijk helemaal niet over de provincie. Aan kiezers wordt gevraagd om met één stem twee instanties te kiezen die niets met elkaar te maken hebben, behalve dat de ene instantie één uur kiescollege is voor de andere. De Statenverkiezingen zijn nu meer dan ooit een soort referendum over het pas gevormde kabinet. Als zo'n referendum wenselijk is - ik ben daar niet voor - kunnen we beter regelen dat dit altijd zo gebeurt. Maar we bepalen bij Tweede Kamerverkiezingen toch de machtsverhoudingen voor vier jaar?

Ja maar zo doen we het al honderdzestig jaar, zult u zeggen. Precies. Het kiesstelsel voor de Eerste Kamer is bedacht door het ultraconservatieve bewind dat we in 1848 kenden. De naderende komst in dat jaar van een rechtstreeks gekozen Tweede Kamer, die ook nog eens een recht van amendement had, boezemde de in meerderheid conservatieve afgevaardigden zo'n schrik in, dat ze rechtstreekse verkiezing van de Eerste Kamer (zoals Thorbecke wilde) tegenhield.

Neem je de 21e-eeuwse kiezers echter serieus als je hen tegelijkertijd vraagt een bewuste keuze voor het provinciaal bestuur te maken en tevens rekening te houden met de Eerste Kamerverkiezing? Dat heet een koppelverkoop. Als ik op grond van de provinciale standpunten mijn stem op een partij bepaal, moet ik accepteren dat dit ook invloed heeft op de samenstelling van de Eerste Kamer. Bepaal ik mijn stem landelijk dan is een bewust afwijkende keuze voor de Staten onmogelijk.

Indirecte verkiezing van de Eerste Kamer wordt verdedigd met de stelling dat daarmee de leden meer afstand hebben tot de dagelijkse politiek. Nu geldt dat tegenwoordig niet meer voor onder andere D66- en PvdA-kandidaten, want die voeren wel degelijk campagne. Veel bepalender voor het andere politieke karakter van de Senaat zijn bovendien haar beperkte bevoegdheden, de lossere binding met het kabinet en vooral het feit dat de Senaat slechts één dag per week vergadert. Leden zijn daardoor per definitie geen beroepspolitici. Verkiezing van beide Kamers kan beter gelijktijdig plaatsvinden. Bij die verkiezingsstrijd hoeven Eerste Kamerleden dan geen directe rol te spelen en voorkomen wordt dat de stemming een tussentijdse opiniepeiling wordt. En de Statenverkiezingen gaan dan alleen over de Staten.

Nu weet ik uiteraard dat wijziging van het kiesstelsel voor de Senaat moeilijk is, omdat dit grondwetsherziening vergt waarvoor een tweederde meerderheid in beide Kamers nodig is. Uit democratisch oogpunt is gelijktijdig verkiezen van twee volstrekt uiteenlopende instellingen echter onhoudbaar. Zolang het ene uur dat de Statenleden besteden aan het verkiezen van de Senaat belangrijker wordt gevonden dan de vier jaar waarin zij de provincie besturen, is bovendien de stelling dat de provincie best belangrijk is bijna kiezersbedrog. Er ligt hier dus een mooie taak voor minister Guusje ter Horst.



Andere recente columns