Degelijk bestuurder uit een vermogende calvinistische Groningse regentenfamilie. Werd na tien jaar advocaat te zijn geweest kantonrechter in Groningen en was Statenlid. In 1888 volgde zijn benoeming tot Commissaris van de Koningin in Drenthe. Zorgde er in die functie voor dat er ook antirevolutionairen tot burgemeester werden benoemd. Werd door de liberalen gepasseerd bij een voordracht voor de Hoge Raad. Dankte zijn benoeming tot vicepresident van de Raad van State in 1903 aan het kabinet-Kuyper. Grootvader van freule Wttewaall van Stoetwegen.
functie(s) in de periode 1888-1911: vicepresident Raad van State, Commissaris van de Koning(in)
kantonrechter te Groningen, van 15 mei 1877 tot 1 september 1888
lid Provinciale Staten van Groningen, van november 1877 tot 1 september 1880 (voor het kiesdistrict Groningen)
lid gemeenteraad van Groningen, van 22 december 1877 tot 1 september 1888
Commissaris des Konings (vanaf 23 november 1890: 'der Koningin') in Drenthe, van 1 september 1888 tot 1 december 1903 (benoemd bij K.B. van 16 juli 1888)
vicepresident Raad van State, van 1 december 1903 tot 19 december 1911 (benoemd bij K.B. van 18 november 1903)
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties (4/7)
lid College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, van 24 augustus 1888 tot 1893
voorzitter College van Regenten "Rijkswerkinrichting voor mannen" te Veenhuizen, van 1 oktober 1888 tot 1 december 1903
voorzitter College van Curatoren Rijksuniversiteit Groningen, van 1893 tot 1 december 1903
lid ereraad inzake de zogenaamde lintjesaffaire, van januari 1910 tot juli 1910
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Wetenswaardigheden
algemeen
Werd in 1886 als eerste aanbevolen voor een benoeming in de de Hoge Raad, maar werd door de Tweede Kamer niet als eerste op de voordracht geplaatst. De meerderheid gaf de voorkeur aan een liberaal.
Werd in 1903 benoemd tot vicepresident van de Raad van State, nadat jhr. A.F. de Savornin Lohman daarvoor had bedankt
uit de privésfeer
Was sinds 1861 tevens eigenaar van de borg Rensuma bij Uithuizermeeden
Zijn echtgenote was een kleindochter van G.W. baron van Imhoff, Gouverneur van Groningen en staatsraad
Zijn schoonvader was burgemeester van Groningen
Een zoon van hem was burgemeester van Loosdrecht
Zijn vader was advocaat en lid van Provinciale Staten van Groningen
verkiezingen
Werd bij de algemene verkiezingen in 1886 en 1887 in het district Groningen verslagen door S. van Houten
niet-aanvaarde politieke functies
minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, maart 1888 (geweigerd)
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
E.J. Werkman, "Gouverneurs van Drenthe. Jhr.mr. Petrus Johannes van Swinderen", in: "Maandblad Drenthe", nr.2 (1958)
D. Slijkerman, "In dienst van de Kroon" (2001)
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.