Mr. H.J. Kist

H.J. Kist
bron: Fotoarchief Eerste Kamer

Rechtsgeleerde die als liberaal Tweede en Eerste Kamerlid was. Zoon van een hoogleraar theologie in Leiden. Doorliep een loopbaan bij de rechterlijke macht, waarbij hij opklom van substituut-officier van justitie tot procureur-generaal. Speelde in de Kamer een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Wetboek van Strafrecht, maar bleef overigens tamelijk op de achtergrond. Tevens twintig jaar Statenlid en door die Staten in 1891 tot Eerste Kamerlid gekozen, hetgeen hij tot zijn dood in 1912 bleef. Maakte in 1909 deel uit van de door Kuyper ingestelde ereraad vanwege de lintjesaffaire.

liberaal
functie(s) in de periode 1881-1912: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer

Inhoud

  1. Personalia
  2. Partij/stroming
  3. Hoofdfuncties/beroepen (10/12)
  4. Nevenfuncties
  5. Opleiding
  6. Activiteiten
  7. Wetenswaardigheden
  8. Publicaties van/over
  9. Familie/gezin

Personalia

voornamen (roepnaam)

Herman Jacob

geboorteplaats en -datum

Leiden, 25 december 1836

overlijdensplaats en -datum

Laren (N.H.), 2 juni 1912

Partij/stroming

stroming(en)

liberaal

Hoofdfuncties/beroepen (10/12)

  • substituut-officier van justitie, rechtbank arrondissement Amsterdam, van 1 augustus 1868 tot 1 februari 1875
  • lid Provinciale Staten van Noord-Holland, van 3 juli 1871 tot november 1891 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • advocaat-generaal Gerechtshof te Amsterdam, van 1 februari 1875 tot 1 juli 1877
  • procureur-generaal Gerechtshof te Amsterdam, van 1 juli 1877 tot 1 januari 1904
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1881 tot 11 oktober 1884 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 november 1884 tot 18 mei 1886 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juli 1886 tot 17 augustus 1887 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 september 1887 tot 27 maart 1888 (voor het kiesdistrict Amsterdam)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 30 november 1891 tot 23 juli 1904 (voor Noord-Holland)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 20 september 1904 tot 2 juni 1912 (voor Noord-Holland)

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

Nevenfuncties

  • lid hoofdbestuur Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (gedurende vele jaren)
  • voorzitter commissie tot het beramen van maatregelen ter verbetering van het politiewezen te Amsterdam, tot 16 november 1901
  • lid ereraad inzake de zogenaamde lintjesaffaire, van januari 1910 tot juli 1910

afgeleide functies, presidia etc. (4/5)

  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van september 1899 tot april 1900
  • voorzitter Commissie voor de Verzoekschriften (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 17 september 1902 tot september 1903
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van september 1903 tot april 1904
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van december 1908 tot maart 1909

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

Activiteiten

als parlementariër

  • Sprak in de Tweede en Eerste Kamer vrijwel uitsluitend over justitiële onderwerpen. Had een belangrijk aandeel in de behandeling van het nieuwe Wetboek van Strafrecht.

opvallend stemgedrag (2/6)

  • Behoorde in 1903 tot de tien liberalen die tegen het wetsontwerp opsporing van delfstoffen van staatswege stemden
  • Behoorde in 1911 tot de vier liberalen die tegen een wijziging van de Arbeidswet stemden

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.

Wetenswaardigheden

uit de privésfeer

  • Zijn oudste broer, Joost Gerard, was president van de Hoge Raad
  • Zijn oudste zoon was hoogleraar brugbouw en ijzerconstructies in Delft, zijn jongste zoon was griffier van de Hoge Raad
  • Zijn vader was hoogleraar kerkgeschiedenis en godgeleerdheid te Leiden

verkiezingen (5/7)

  • Was in 1888 geen kandidaat meer
  • Werd in 1891 bij een tussentijdse verkiezing van een Eerste Kamerlid in Provinciale Staten van Noord-Holland in de tweede stemmingsronde met 33 van de 64 stemmen gekozen
  • Werd in 1896 bij de periodieke verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Noord-Holland met 50 van de 59 stemmen herkozen
  • Werd in 1904 bij de Eerste Kamerverkiezingen na de ontbinding in Provinciale Staten van Noord-Holland met 48 van de 69 stemmen herkozen
  • Versloeg in 1907 bij de periodieke verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Noord-Holland met 37 tegen 21 stemmen L.M. Bonnike (r.k.)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie

  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V, 299
  • H. van Felius en H.J. Metselaars, "Noordhollandse Statenleden 1840-1919"
  • "N.R.C.", 4 juni 1912
  • Ned. Patriciaat, 1980
  • Wie is dat? 1901

Biografisch Woordenboek(en)

biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.