Uiterst conservatief, maar ook onafhankelijk christelijk-historisch Tweede Kamerlid voor het district Bodegraven. Was op Binnenlandse Zaken dertien jaar chef van de afdeling binnenlands bestuur. Tegenstander van de sociale politiek van minister Talma. Keerde zich verder als één van de weinigen tegen de Grondwetsherziening van 1917, omdat hij zich verzette tegen een te grote invloed van het partijwezen op de politiek en de evenredige vertegenwoordiging afwees. Matig spreker, die zich niet bekommerde om zijn populariteit.
Vrij-AR, CHP, CHU
functie(s) in de periode 1901-1918: lid Tweede Kamer
lid Staatscommissie inzake de Grondwetsherziening (Staatscommissie-Heemskerk), van 2 mei 1910 tot 15 mei 1912
lid Commissie van Toezicht op de bijzondere leerstoelen en de bijzondere universiteiten, van 30 juni 1905 tot 1917
lid Commissie belast met het afnemen der diplomatieke examens, vanaf 7 oktober 1907 (nog in 1914)
afgeleide functies, presidia etc.
voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk X (Landbouw, Nijverheid en Handel) 1909 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
voorzitter begrotingscommissie voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) (Tweede Kamer der Staten-Gerenaal) (voor 1910 en 1911)
voorzitter begrotingscommissie voor hoofdstuk III (Buitenlandse Zaken) 1913 (Tweede Kamer der Staten-Gerenaal)
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Hield zich in de Tweede Kamer vooral bezig met justitiële onderwerpen, arbeidszaken, binnenlandse zaken en buitenlandse zaken
opvallend stemgedrag (2/6)
Was in 1913 één van de drie leden van de rechterzijde die tegen de ontwerp-Ziektewet stemde
In 1917 stemden hij en Bichon van IJsselmonde als enigen tegen de voorstellen in tweede lezing tot herziening van de grondwettelijke bepalingen inzake het kiesrecht
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
Wetenswaardigheden
algemeen
Had een belangrijk aandeel in de oprichting van de Vrij-antirevolutionaire Partij
Was in 1913 afwezig bij de stemmingen over de ontwerp-Ziektewet en ontwerp-Invaliditeits- en Ouderdomswet
Wees invoering van individueel algemeen kiesrecht af, omdat hij voorstander was van organisch kiesrecht. Was in 1916 bij de stemming over het betreffende grondwetsvoorstel echter afwezig.
Nam in 1916 vanwege zijn gezondheid ontslag als Statenlid
uit de privésfeer
Solliciteerde in 1888 zonder succes naar de functie van griffier van de Tweede Kamer. Kreeg in de Tweede Kamer 21 van de 84 uitgebrachte stemmen.
Zijn zwager van procureur-generaal bij de Hoge Raad
verkiezingen
Versloeg in 1901 in het district Bodegraven na herstemming A. Knijff Hzn. (ul)
Versloeg in 1905 K. Reyne (ul)
Versloeg in 1909 J. Kraus (ul)
Versloeg in 1913 J.W.F.S. Middelbeek (ul)
Werd in 1917 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
"Het Vaderland", 23 en 24 febr. 1921
Onze Afgevaardigden, 1901, 1905, 1909, 1913
Ned. Patriciaat, 1931
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.