Welgestelde Leidse advocaat en lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland die zes jaar Tweede Kamerlid voor het district Leiden was. Conservatief die zich later aansloot bij de antirevolutionairen. Was als Kamerlid tamelijk actief en sprak regelmatig bij uiteenlopende onderwerpen. Gehuwd met een Belgische van katholieken huize en later overgegaan van Nederlands-hervormd naar remonstrants.
antirevolutionair
functie(s) in de periode 1873-1879: lid Tweede Kamer
lid stedelijke raad van Leiden, van 5 oktober 1836 tot juli 1849
lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 15 december 1844 tot september 1850 (voor de stedelijke stand, Leiden)
lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 5 juli 1849 tot 7 mei 1873
lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 24 september 1850 tot 7 mei 1873 (1850-1871 voor het kiesdistrict Leiden, 1871-1873 voor het kiesdistrict Zoetermeer)
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 22 april 1873 tot 2 juli 1879 (voor het kiesdistrict Leiden)
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties
officier der schutterij te Leiden, vanaf 1836
kapitein der schutterij te Leiden, van 1841 tot 1845
kerkvoogd
ouderling
afgeleide functies, presidia etc.
voorzitter Commissie van Rapporteurs voor hoofdstuk V (Binnenlandse Zaken) 1874 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
voorzitter Commissie van Rapporteurs voor de begroting van de Staatsspoorwegen 1874 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van april 1877 tot september 1877
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Sprak in de Tweede Kamer onder meer over koloniale zaken, waterstaat, onderwijs en binnenlandse zaken
Wetenswaardigheden
uit de privésfeer
Was in Leiden een leerling van Thorbecke
Zijn echtgenote was een kleindochter van E. Lewe van Middelstum, lid van enkele Bataafse parlementen
In 1872 was zijn schoonzoon, D.J. Zubli, eerste op de voordracht voor de benoeming van Griffier van de Staten van Zuid-Holland. Vanwege verwantschap met gedeputeerde Van den Berch van Heemstede besloten Provinciale Staten een nieuwe voordracht op te stellen. Toen werd jhr. J. Röell voorgedragen en benoemd.
verkiezingen
Versloeg in 1873 bij een tussentijdse verkiezing in het district Leiden H.A. Neeb (lib.) na herstemming en bij de periodieke verkiezingen na herstemming H.C. Verniers van der Loeff (lib.). Derde kandidaat was toen R.J. Schimmelpenninck van Nijenhuis (cons.).
Versloeg in 1877 in de eerste stemmingsronde H.A. Neeb (lib.)
predicaten/adellijke titels
jonkheer, 10 september 1841
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
G. Klaver, scriptie Staatkundig-Historische Studiën RU Leiden (z.j.)
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IV, 107
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.