Verhoging kiesdrempel als gedroomde oplossing

Dat de Nederlandse politiek zich in een crisis bevindt moge duidelijk zijn: lastige formaties, langdurige perioden met een demissionair kabinet en onvoldoende resultaten. Versplintering kun je dan als een belangrijke oorzaak zien. Dat er daarom wordt nagedacht over ons kiesstelsel is begrijpelijk.1) Vraag is echter of daar het probleem zit en of bijvoorbeeld verhoging van de kiesdrempel echt uitkomst biedt.
 
In de jaren zestig van de vorige eeuw werd nagedacht over zodanige verandering in het kiesstelsel dat kiezers zich konden uitspreken over de machtsvraag. D'66 en later PvdA en PPR streefden naar een tweedeling in de politiek door blokvorming en verhoging van de kiesdrempel door een beperkt districtenstelsel. Kiezers dienden te kunnen kiezen tussen links en rechts, zelfs met bijbehorende keuze van de kabinetsformateur. Een 'falend' kabinet kon door de kiezers worden afgerekend, waarna de 'uitdager' het bewind kon overnemen. 
 
Blokvorming was er alleen tussen 1971 en 1977 ter linkerzijde. Aan de dominante middenpositie van het CDA, waartegen de bezwaren zich primair richten, kwam pas in 1994 een (voorlopig) einde. De verlangde staatkundige vernieuwing kreeg nooit een meerderheid. En in 2017 sneuvelde de mogelijkheid tot lijstverbinding, die blokvorming had moeten bevorderen.
 
Het spectrum van de Nederlandse politiek veranderde sinds 2000 drastisch met de komst of groei van nieuwe partijen, zoals SP, LPF, PVV, 50PLUS, PvdD, FVD, NSC en JA21. Hoewel er programmatisch soms geestverwantschap is tussen partijen (zoals tussen PVV en JA21), natuurlijke bondgenootschappen zijn niet ontstaan en partijen zijn meer dan ooit vooral concurrenten. De bredere keuze leidde tot versplintering. Bij verkiezingen, zelfs kort na elkaar, zijn er meestal grote verschuivingen te zien.
 
De nieuwkomers waren in het algemeen in bestuurlijke zin onervarener en sommige partijen wezen óf het bestaande op compromissen gerichte bestel af óf hadden dusdanig afwijkende (en omstreden) standpunten dat samenwerking in een coalitie bijna onmogelijk bleek. De twee 'experimenten' (Rutte I en Schoof) mislukten. Dat maakt het vinden van een potentiële (stabiele) meerderheid lastiger.
 
Bedacht moet wel worden dat in 1977 de drie grote partijen samen 130 zetels hadden en daarna één van de langste formaties uit de geschiedenis volgde. Het toen gevormde kabinet-Van Agt I blonk niet uit door daadkracht, net zomin als het voorgaande kabinet-Den Uyl en het opvolgende kabinet-Van Agt II. Het probleem zat toen niet bij kleine fracties.
 
Het klopt dat een veelheid daarvan ongunstig is voor de slachtkracht en doelmatigheid van het parlement, maar dat is een ander probleem. Het door een hogere kiesdrempel verdwijnen van alle fracties onder de zes zetels betekent dat (nu) 22 zetels naar grotere fracties gaan. Dan blijven er nog zeven over, waarvan er geen boven de 35 zetels komt. Er is kans dat 'slachtoffers' vervolgens als gezamenlijke lijst gaan deelnemen om zo toch vijf of meer zetels te halen. Dan is er evenwel geen enkele garantie dat die combinatie zich direct splitst in twee fracties. Alleen het tevens verbieden van afsplitsingen zou dan 'helpen'.
 
Een kiesdrempel lost een parlementair probleem op, maar het voegt aan de onvrede een nieuwe toe: kiezers die zich niet meer goed vertegenwoordigd voelen. Garantie dat er dan soepele formaties en stabiele kabinetten volgen, zijn er evenmin. Met - bij een hogere kiesdrempel - ca. 40 zetels voor partijen die niet voor kabinetsdeelname in aanmerking komen, moet uit 110 zetels een meerderheid worden gevonden. Zou een combinatie van D66, VVD en CDA dan wel stabiel zijn? Het is goed denkbaar dat na dat kabinet (protest)partijen als PVV en FVD stijgen naar rond de 50 zetels. Dan wordt coalitievorming (opnieuw) lastig.
 
Kiesstelselverandering is geen oplossing voor het probleem van niet tot regeren bereid zijnde of capabele partijen. Noch is het de oplossing voor een electoraat dat voor een groot deel zijn vertrouwen stelt in steeds weer andere 'verlossers'. Alleen constructieve opstelling in het centrum kan helpen.

1 Zo pleitte emeritus hoogleraar Paul Bovend'Eert voor een hogere kiesdrempel (NRC, 26 november 2025)