PvdA
functie(s) in de periode 1951-1976: lid Tweede Kamer, staatssecretaris, Commissaris van de Koning(in)
Personalia
voornamen (roepnaam)
Ferdinand Jan (Ferdinand)
geboorteplaats en -datum
Tiel, 1 april 1911
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 15 november 1994
Partij/stroming
partij(en)
- VDB (Vrijzinnig-Democratische Bond), tot 9 februari 1946
- PvdA (Partij van de Arbeid), vanaf 9 februari 1946
Hoofdfuncties/beroepen
- advocaat en procureur te Dordrecht, van 1935 tot 1938
- advocaat en procureur te Rotterdam, van 1938 tot juni 1951
- lid gemeenteraad van Rotterdam, van 6 september 1949 tot 2 juni 1951
- staatssecretaris van Oorlog (belast met materieelbeleid), van 1 juni 1951 tot 1 juni 1958 (benoemd bij K.B. van 28 mei 1951)
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 27 november 1958 tot 1 februari 1964
- lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 7 januari 1963 tot 1 februari 1964
- Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, van 1 februari 1964 tot 1 mei 1976 (benoemd bij K.B. van 7 januari 1964)
gevangenschap/internering
geïnterneerd gijzelaarskamp te Sint-Michielsgestel, van 1942 tot 1943
Partijpolitieke functies
In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.
Nevenfuncties (4/9)
- voorzitter Stichting Koningin Wilhelmina Studiefonds
- voorzitter Raad van Toezicht BMNO-fonds (Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers)
- voorzitter Nuffic, van 1977 tot 1981
- lid Universitaire Kiesraad
afgeleide functies, presidia etc. (4/5)
- lid Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, van juli 1960 tot november 1964
- ondervoorzitter bijzondere commissie voor de ontwerp-Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 8 juni 1961 tot januari 1963
- voorzitter vaste commissie voor de Scheepvaart (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 18 juni 1963 tot 1 februari 1964
- voorzitter Commissie van Voorbereiding voor de ontwerp-Oorlogswet voor Nederland (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 18 juni 1963 tot 1 februari 1964
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
- Was in de Tweede Kamer woordvoerder justitie en defensie (o.a. gewetensbezwaren, militair strafrecht). Hield zich ook bezig met civiele verdediging, omroep, 'de West', Grondwetsherziening, volkshuisvesting (huurwetgeving) en scheepvaart.
- Voerde in 1963 het woord bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet beroep administratieve beschikkingen
- Interpelleerde op 14 maart 1963 minister-president De Quay, minister Luns en staatssecretaris Scholten over de bemoeiingen van het kabinet met de voorgenomen uitzending door de KRO-t.v. van het interview-Bidault. De regering wist door met ingrijpen te dreigen uitzending te verhinderen. Bidault was leider van de Franse terroristische groepering OAS die zich keerde tegen de regering-De Gaulle. Het kabinet-De Quay vreesde dat uitzending de betrekkingen met Frankrijk zou schaden.
als bewindspersoon (wetgeving)
- Bracht in 1953 een nieuwe Inkwartieringswet (Stb. 305) tot stand, die de wet uit 1866 vervangt. De wet bevat ook regels over het transport en de leverantie van strijdkrachten aan met het Koninkrijk verbonden mogendheden. (2.610)
- Bracht in 1954 samen met minister Staf een wet tot stand inzake de goedkeuring van een verdrag met de VS over de legering van Amerikaanse troepen in Nederland. Het betreffende luchtmacht-squadron kwam in Soesterberg.
Wetenswaardigheden
algemeen
- Trad in 1958 af in verband met de zgn. Helmenaffaire. Het ging daarbij onder andere over de aanschaf van 400.000 ondeugdelijke helmen door de directie materieel, waar hij politiek verantwoordelijk voor was. Bij de in de Tweede Kamer op 23 april 1958 gehouden interpellatie-Ritmeester hierover was hij afwezig vanwege een bezoek aan de Verenigde Staten. Vooral in de Eerste Kamer maakten KVP, ARP en VVD hem bij de begrotingsbehandeling op 20 en 21 mei verwijten over zijn afwezigheid en zegden impliciet het vertrouwen in hem op. Ook vanuit zijn eigen partij was aangedrongen op zijn vertrek. De later door de Tweede Kamer ingestelde onderzoekscommissie-Koersen bracht een voor hem ontlastend rapport uit.
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
- Winkler Prins Jaarboek 1952 & 1959
- Wie is dat? 1956
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.