Rechtsgeleerde en prominent vrij-liberaal Tweede Kamerlid. Na de advocatuur hoogleraar burgerlijk en handelsrecht in Leiden. Werd al op 32-jarige leeftijd Statenlid. In 1913 in het tot dan overwegend rechtse district Gorinchem tot Tweede Kamerlid gekozen. Bekend vanwege zijn uitspraak over het opheffen van de Eerste Kamer, waarover slechts de boden zouden treuren. Stemde in 1920 als enige liberaal tegen de Lager-onderwijswet van minister De Visser. Kon scherp uit de hoek komen, maar genoot toch de sympathie van zijn medeleden. Hield van gezelligheid en was vaak in de koffiekamer van de Kamer te vinden. Sprak met een Gorkums accent.
Vrij-Liberalen, Vrijheidsbond
functie(s) in de periode 1913-1923: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK
Bond van Vrije Liberalen, van 23 juni 1906 tot 16 april 1921
Liberale Staatspartij "De Vrijheidsbond", vanaf 16 april 1921
Hoofdfuncties/beroepen
advocaat en procureur te Gorinchem, van 1884 tot 1899
kantonrechter-plaatsvervanger, kanton Gorinchem, van 1 december 1885 tot 1 september 1899
lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 2 juli 1890 tot 3 juli 1923 (1890-1919 voor het kiesdistrict Gorinchem)
hoogleraar burgerlijk en handelsrecht, Rijksuniversiteit Leiden, van 27 september 1899 tot 1 oktober 1923 (op non-actief in de jaren 1913-1923)
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 september 1913 tot 10 december 1923 (1913-1918 voor het kiesdistrict Gorinchem)
fractievoorzitter Vrije Liberalen, Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 8 november 1916 tot 16 april 1921
Partijpolitieke functies
In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.
Nevenfuncties (4/9)
lid Staatscommissie kostenbesparing Hoger Onderwijs (Staatscommissie-Colijn/Lorentz), van 24 februari 1923 tot juli 1924
voorzitter Raad van Commissarissen N.V. Distilleerderij "De Fransche Kroon" te Leiden
voorzitter Raad van Commissarissen "Leidsche Spaarbank"
lid Raad van Commissarissen N.V. "Textielfabriek v/h Gebr. Van Wijk" te Leiden
afgeleide functies, presidia etc. (4/8)
voorzitter Bijzondere Commissie voor de ontwerp-wet tot aanvulling en wijziging van de Waterstaatswet 1900 (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 1920 tot 1921
voorzitter Bijzondere Commissie voor de ontwerp-wet tot wijziging van het tweede boek van het Wetboek van Koophandel (Tweede Kamer der Staten-Generaal), 1920
lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1920 tot januari 1921
voorzitter Commissie van Voorbereiding van het wetsontwerp tot herziening van de Gemeentewet (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 11 oktober 1923 tot 10 december 1923
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Sprak in de Tweede Kamer over uiteenlopende onderwerpen zoals justitie, visserij, verkeersaangelegenheden, belastingen en onderwijs
Verdedigde in 1917 met succes in de Eerste Kamer een door hem en Marchant, De Meester en Troelstra ingediend initiatiefvoorstel over verhoging van de onderwijssalarissen. De regering bekrachtigde het voorstel niet, maar kwam korte tijd later met een eigen voorstel, dat wel wet werd.
opvallend stemgedrag
Stemde in 1920 als enige liberaal tegen de Lager-Onderwijswet van De Visser
Wetenswaardigheden
algemeen
Was één van de eerste oud-liberalen die voor algemeen kiesrecht was, zonder dat daarbij de voorwaarde werd gesteld dat de rechten van de Eerste Kamer moesten worden uitgebreid
Sprak in november 1918 de gevleugelde woorden, dat alleen de boden van de Eerste Kamer zouden treuren, als dit college ten grave zou worden gedragen. Vond dat de Eerste Kamer kon worden afgeschaft, mits er daarvoor in de plaats een referendum zou komen.
Werd in juli en september 1922 en in september 1923 als derde op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap gezet
Was in 1923 ondanks ernstige ziekte aanwezig bij de stemming over de omstreden (en uiteindelijk met 1 stem verschil verworpen) ontwerp-Vlootwet
uit de privésfeer
Zijn vader was wethouder van Gorinchem en Statenlid in Zuid-Holland
verkiezingen
Versloeg in 1913 in het district Gorinchem na herstemming P.E. Briët (arp)
Werd in 1917 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
Levensbericht door A.S. Oppenheim, in: Levensberichten van leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1925/6, 81